Solidaire premieregeling of flexibele premieregeling

Vanaf 2027 bestaan er alleen nog maar premieregelingen. Sociale partners moeten een afweging maken over de regeling waarin straks de nieuwe pensioenopbouw plaatsvindt. De keuze hierbij is primair tussen de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Beide regelingen hebben voor- en nadelen.

De solidaire premieregeling 

Bij de solidaire premieregeling (voorheen ‘het nieuwe pensioencontract’, NPC) hebben de deelnemers een persoonlijk pensioenvermogen in een gezamenlijke, collectief belegde pensioenpot. De waarde van die pensioenpot is variabel en hangt af van de beleggingsresultaten. Er zijn mechanismen ingebouwd om al te grote schommelingen door tegenvallers te voorkomen:

  1. Leeftijdsafhankelijk risico en rendement. Het collectief behaalde beleggingsrendement wordt doelgericht over de generaties verdeeld: voor jonge deelnemers is er meer rendement én meer risico, en voor (bijna) gepensioneerden is er minder risico en minder rendement.
  2. Spreidingsmechanisme. Voor gepensioneerden kunnen de effecten van het beleggingsrendement over meer jaren worden uitgesmeerd. Zo schommelt de hoogte van hun pensioenuitkering niet te veel.
  3. Solidariteitsreserve. Dit is een collectieve pot geld voor tegenvallers. In goede tijden wordt deze opgebouwd, zodat hij in slechte tijden gebruikt kan worden om de pech te dempen. 

De flexibele premieregeling 

In de flexibele premieregeling (voorheen ‘de wet verbeterde premieregeling’, WVP)  hebben de deelnemers een individuele pensioenpot. De pensioenuitvoerder beheert en belegt dat potje. Hierbij zijn zogenaamde lifecycles het vertrekpunt. Meer rendement en risico’s voor jongeren dan voor ouderen. Deelnemers kunnen hun eigen beleggingsprofiel (lifecycle) kiezen op basis van hun eigen voorkeuren: beleggingsvrijheid dus. Verder kunnen gepensioneerden kiezen tussen een variabele of een vaste pensioenuitkering.

Sociale partners kunnen er in de verbeterde premieregeling ook voor kiezen om te werken met een solidariteitsreserve om beleggingsrisico’s te delen. In dat geval wordt het echter lastig om beleggingsvrijheid te bieden: het is kiezen of delen. 

Belangrijkste verschillen

Solidaire premieregeling:
solidariteit staat centraal
Flexibele premieregeling:
individualiteit staat centraal
Collectief beleggen Individueel pensioenvermogen met lifecycle beleggen
Beleggingsbeleid door bestuur vastgesteld. Geen individuele keuzemogelijkheid voor beleggingsprofielen Individuele keuzemogelijkheid voor beleggingsprofielen is toegestaan
Het pensioenfonds verdeelt het collectief behaalde rendement en de risico’s doelgericht over de verschillende leeftijdsgroepen via vooraf afgesproken regels Rendement volgt uit het individueel gekozen beleggingsprofiel (lifecycle). Ieder leeftijdscohort krijgt het voor dat cohort behaalde rendement en houdt de eigen broek op
Jongste groepen: meer dan 100% beleggen in aandelen mogelijk (niet verplicht) Meer dan 100% beleggen in aandelen niet mogelijk
Extra risicodeling via verplichte solidariteitsreserve Optionele solidariteitsreserve
Variabele pensioenuitkering Individuele keuze voor vaste of variabele pensioenuitkering
Geen shoprecht Beperkt shoprecht
Rechtvaardiging verplichtstelling stevig onderbouwd Rechtvaardiging verplichtstelling mager onderbouwd

In de Kamerbrief uitwerking pensioenakkoord leest u meer over alle maatregelen die in het pensioenakkoord zijn afgesproken.