Waarom een nieuw pensioenstelsel?

Het huidige pensioenstelsel heeft lange tijd goed gewerkt. Maar de afgelopen jaren is er veel veranderd. De opbouw van de bevolking, de economie en de arbeidsmarkt zijn anders dan vroeger. Mensen werken niet meer hun hele leven bij één werkgever. Ze veranderen vaker van baan of werken een tijdje voor zichzelf. We worden allemaal steeds ouder en genieten langer van pensioen. Het is belangrijk dat het pensioenstelsel daar rekening mee houdt.

Pensioen wordt onbetaalbaar

Er zijn steeds  minder werkende mensen en meer gepensioneerden. Dit heeft invloed op inkomsten en uitgaven van pensioenfondsen. De huidige rekenregels maken het bovendien moeilijk om als het beter gaat met de economie, de pensioenen mee te laten groeien. Tijd voor verandering dus. Zodat u gerustgesteld kan zijn dat u, als u stopt met werken, elke maand een pensioeninkomen ontvangt.

Bekijk onze animatie over het nieuwe pensioenstelsel. U krijgt antwoord op de vragen: waarom komt er een nieuw stelsel en hoe ziet dat er straks uit?

Ook interessant voor u: ons webinar over het nieuwe pensioenstelsel. We geven hierin antwoord op veelgestelde vragen over het stelsel.

Wat verandert er volgens de wet?

De regering heeft samen met de werkgevers- en werknemersorganisaties afspraken gemaakt over de veranderingen in het pensioenstelsel. Deze afspraken staan in het Pensioenakkoord 2019. De Wet toekomst pensioenen komt hieruit voort. De wet moet zorgen voor een pensioenstelsel dat lang meegaat en met een beter vooruitzicht op verhoging van de pensioenen. Veel goede dingen uit het oude stelsel blijven behouden, zoals het samen delen van kosten en risico's. Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste veranderingen. 

Tot 2025 is de AOW-leeftijd van 67 jaar vastgelegd in de wet. Daarna zal de AOW-leeftijd niet 1 jaar stijgen per jaar dat we langer leven, maar 8 maanden. Wilt u weten wat uw AOW-leeftijd is? 

> AOW-leeftijd checken op de website van de Sociale Verzekeringsbank

U kunt met uw werkgever afspraken maken over eerder stoppen met werken. Van 2021 tot en met 2025 betalen werkgevers geen heffing over regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-heffing) tot een bedrag dat netto overeenkomt met de AOW. Voorwaarde hiervoor is dat dit plaatsvindt in de laatste drie jaar vóór uw AOW-leeftijd. Uw werkgever betaalt u dan als het ware eerder AOW. Iedere werkgever en werknemer kan gebruikmaken van deze regeling. Check bij uw werkgever of deze mogelijkheid er ook voor u is.

Meer hierover leest u op de website van het Rijksoverheid

Nog een mogelijkheid om eerder te stoppen met werken is de verdubbeling van het aantal weken belastingvrij verlofsparen. Uw werkgever kan u extra verlof geven door bijvoorbeeld overwerk (deels) te belonen met extra verlofopbouw. De verruiming van het verlofsparen geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021.

Meer hierover leest u op de website van het Rijksoverheid

Deze regeling gaat op zijn vroegst op 1 juli 2024 in. Maar dat is nog niet zeker. Een bedrag ineens opnemen betekent: als u met pensioen gaat, krijgt u de mogelijkheid om maximaal 10% van de waarde van uw opgebouwde ouderdomspensioen in een keer op te nemen. 

Lees meer over een bedrag ineens opnemen

In het nieuwe pensioenstelsel staat de pensioenpremie centraal en doen pensioenfondsen niet langer een belofte over de hoogte van het pensioen. Uw pensioenfonds belegt de pensioenpremie en houdt uw persoonlijke deel van het gezamenlijke pensioenvermogen bij. Het wordt duidelijker wat u aan vermogen opbouwt en wat u daarvoor straks aan pensioen kunt verwachten. Ook wordt het pensioen straks beweeglijker. Het gaat eerder omhoog als het economisch goed gaat, en eerder omlaag als het economisch slechter gaat. De regels zorgen er wel voor dat de bewegingen niet te groot worden. Bovendien worden de bewegingen kleiner als u ouder wordt. Hoe dichter u bij uw pensioendatum komt, hoe preciezer u wilt weten op hoeveel geld u kunt rekenen.

De regels voor het nabestaandenpensioen zijn straks voor iedereen hetzelfde. Het nieuwe nabestaandenpensioen wordt verzekerd op risicobasis en is gebaseerd op het laatste loon. Het maakt hierbij niet uit hoeveel jaar u heeft gewerkt. Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis zijn uw partner en kinderen verzekerd van een pensioen zolang u bij uw werkgever meedoet met de pensioenregeling. Deze verzekering stopt op het moment dat u niet meer deelneemt aan de pensioenregeling. Als u een nieuwe werkgever hebt, gaat u deelnemen in de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever en bent u daar verzekerd voor nabestaandenpensioen. Als u geen nieuwe werkgever hebt, blijft u nog tot drie maanden na uw uitdiensttreding verzekerd of langer zolang u een werkloosheiduitkering ontvangt. Ook zijn er dan mogelijkheden om verzekerd te blijven voor een nabestaandenpensioen.

Wanneer gaat het nieuwe pensioenstelsel in?

De Wet toekomst pensioenen gaat op 1 juli 2023 in. Het kost nog veel tijd om de nieuwe wettelijke regels door te voeren in de nieuwe pensioenregeling van PFZW. De komende jaren werken we de nieuwe regels zorgvuldig uit.

Volgens de wet moet de nieuwe pensioenregeling uiterlijk 1 januari 2028 ingevoerd zijn. Maar pensioenfondsen mogen al eerder volgens de nieuwe regels gaan werken. PFZW streeft ernaar om op 1 januari 2026 helemaal klaar te zijn voor het nieuwe pensioen. 

Sommige regels zijn al goedgekeurd en ingevoerd, zoals de aanpassing van de AOW-leeftijd, de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) en de verruiming van verlofsparen.

Welke keuzes moet PFZW maken?

Niet alles ligt vast in de wet. De sociale partners, dat zijn de werkgevers- en werknemersorganisaties in de sector zorg en welzijn, vullen de nieuwe pensioenregeling in voor PFZW. Zij beslissen welke soort premieregeling voor u gaat gelden en hoe uw pensioenregeling er straks uit gaat zien. 

De premie is het vertrekpunt en voor alle leeftijden gelijk. Deze premie beleggen we. Uw pensioen betalen we uit uw opgebouwde persoonlijke pensioenvermogen. U kunt er nog steeds op vertrouwen dat u elke maand pensioen ontvangt als u stopt met werken, ook al wordt u 120 jaar.  

Bij de solidaire premieregeling ligt het accent op het onderling delen van risico's. Bij deze regeling heeft iedereen een eigen deel van een gezamenlijk pensioenvermogen dat door PFZW belegd is. De waarde van uw persoonlijke pensioenvermogen kan wisselen en hangt af van de beleggingsresultaten. De nieuwe regeling kent 'veiligheidskleppen' om al te grote tegenvallers te voorkomen:

  1. Rendement en risico’s worden gedeeld: voor jongeren is er meer risico en daardoor naar verwachting een hoger rendement. Zij hebben nog veel tijd om eventuele tegenvallers op te vangen. Voor (bijna) gepensioneerden is er minder risico en daardoor naar verwachting een wat lager rendement. Bovendien worden de bewegingen kleiner als iemand ouder wordt. Hoe dichter u bij uw pensioen komt, hoe preciezer u wilt weten op hoeveel geld u kunt rekenen.
  2. Voor gepensioneerden kunnen we de gevolgen van stijgingen en dalingen dempen door het 'uitsmeren' van het beleggingsresultaat over meer jaren. Zo wisselt de hoogte van hun pensioen niet te veel.
  3. Er is een buffer voor tegenvallers: de solidariteitsreserve. In goede tijden bouwen we deze op, zodat we de buffer in slechte tijden kunnen gebruiken om de pijn wat te verzachten.

 

De sociale partners hebben de intentie uitgesproken om de huidige opgebouwde pensioenen van de mensen die nog werken en de pensioenen van de gepensioneerden te willen omzetten (invaren) naar de nieuwe pensioenregeling.

Dat  betekent dat we de nieuwe regels ook toepassen op alle in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Dit zorgt voor het bij elkaar houden van het oude en nieuwe pensioen. Om te kunnen omzetten, moeten we de bestaande pensioenaanspraken en pensioenrechten omrekenen naar persoonlijke pensioenvermogens in het nieuwe pensioenstelsel.

Worden deelnemers betrokken bij de te maken keuzes?

Zeker! Bij te maken keuzes voor de nieuwe pensioenregeling is het belangrijk om te weten hoe deelnemers denken over bijvoorbeeld het nemen van risico met hun pensioengeld. Wij onderzoeken de houding en voorkeuren van onze deelnemers regelmatig.

De definitieve keuzes voor de nieuwe pensioenregeling worden genomen door de sociale partners: de vertegenwoordigers van de werknemers, werkgevers en gepensioneerden. Instemming van individuele deelnemers is daarvoor niet nodig. Het is niet mogelijk om bezwaar te maken tegen de omzetting van de pensioenen naar de nieuwe regeling

Hoorrecht voor gepensioneerden

Organisaties van gepensioneerden en oud-medewerkers die geen pensioen meer opbouwen bij PFZW krijgen volgens de wet een hoorrecht. Dat betekent dat zij hun ideeën over de nieuwe pensioenregeling kenbaar kunnen maken bij de sociale partners. De sociale partners kunnen dit meenemen in de beslissingen die zij gaan nemen. Dat hoorrecht heeft twee functies. Het zorgt al vroeg voor informatie aan belanghebbenden en hun belangenbehartigers over de overgang naar de nieuwe pensioenregeling. En het dwingt de sociale partners de belangen van de gepensioneerden zichtbaar mee te nemen in hun beslissingen.

 

Wilt u als gepensioneerden uw ideeën kenbaar maken over de overgang naar de nieuwe pensioenregeling? U kunt dit rechtstreeks bij PFZW doen, maar ook bij de organisaties die uw belangen behartigen.