Bij de besluitvorming heeft het bestuur nadrukkelijk oog gehad voor de belangen van alle deelnemers. Zo willen wij deelnemers die al met pensioen zijn zoveel mogelijk compenseren voor de prijsverhogingen en tegelijkertijd de belangen van de werkende generaties in de opbouw van hun pensioen behartigen. PFZW-bestuurslid Ilse van der Weiden: "Onze deelnemers ervaren inmiddels langdurig hoge prijzen voor boodschappen en andere levensbehoeften. We weten dat veel mensen in de sector zorg en welzijn serieuze financiële problemen hebben. Hier hebben we nadrukkelijk rekening mee gehouden bij onze afweging rond de verhoging van pensioenen. Gepensioneerden zien de verhoging meteen terug in hun portemonnee. Maar ook bij iedereen die werkt telt deze verhoging mee in de opbouw van hun pensioen.”

Ook is er bij de besluitvorming rekening gehouden met voldoende reserves die PFZW aan wil houden, om gezond en verantwoord over te kunnen stappen naar het nieuwe pensioenstelsel in 2026.

Uw nieuwe nettobedrag in MijnPFZW

Vanaf medio januari 2024 kunt u in MijnPFZW zien wat de verhoging precies voor uw netto pensioenuitkering betekent. Dan is uw nieuwe pensioenbedrag zichtbaar en is er rekening gehouden met aftrek van belastingen en jaarlijkse wijziging van inhoudingen. 

Veelgestelde vragen

Lonen en prijzen stijgen elk jaar. Daarom probeert Pensioenfonds Zorg en Welzijn uw pensioen ook elk jaar te verhogen. Die verhoging heet indexering. Het bestuur van het pensioenfonds besluit elk jaar opnieuw of uw pensioen wordt verhoogd. Het is dus nooit zeker óf uw pensioen in de toekomst wordt verhoogd en ook niet met hoeveel. 

PFZW maakt bij deze indexatie gebruik van een overbruggingsplan. Het indexatiebesluit van dit jaar én vorig jaar is daaraan getoetst. Als PFZW vorig jaar conform het overbruggingsplan had geïndexeerd zou de indexatie 3,8% zijn geweest, terwijl er per 1 januari 2023 daadwerkelijk 6% is verhoogd. Op basis van hoe PFZW er nu naar kijkt was dat dus 2,2% te hoog.  

Per 2024 zou de pensioenverhoging op basis van de inflatiecijfers maximaal 7% zijn. Dit percentage is verlaagd met de 2,2% die vorig jaar ‘te veel’ is geïndexeerd. Zo komt PFZW dus uit op een indexatie van 4,8% per 1 januari 2024.

Het bruto gemiddelde ouderdomspensioen is bij PFZW 9.000 euro per jaar. 

 

Voor indexatie

Na indexatie

Verschil

Jaarbedrag (met vakantiegeld)

9.000,00

9.432,00

432,00

Maandbedrag (zonder vakantiegeld)

   694,44

   727,28

  33,33

Nee, de verhoging geldt voor iedereen; zowel de gepensioneerden als de werkenden of mensen die gewerkt hebben in de sector zorg en welzijn. Gepensioneerden merken deze indexatie echter direct in hun portemonnee, waardoor dit direct hun koopkracht verbetert. De mensen die nog niet met pensioen zijn, zien het op hun pensioenoverzicht en in hun mijn-omgeving. 

Bij elk besluit kijken we naar de gevolgen voor alle deelnemers. Door de pensioenen te verhogen (indexeren) krijgen gepensioneerden er direct meer geld bij. Ook de opbouw van de pensioenen van mensen die nog niet met pensioen zijn, gaan omhoog. 

Dit verhogen kost geld. Daardoor raakt de totale ‘pensioenpot’ leger. Het plan is om in 2026 over te gaan naar het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom kijken we naar de effecten van ons besluit tot en met dat moment. Door nu te verhogen is er minder geld te verdelen op het moment waarop we overgaan naar het nieuwe stelsel. Dat pakt per saldo iets minder gunstig uit voor mensen die nog werken en jongeren. Voor hen is de uitkering tot dat moment immers nog niet ingegaan. Anderzijds zijn met de soepelere regels voor indexeren de regels voor verlagen strenger geworden als het financieel tegenzit. Bij een betere financiële positie (een hogere dekkingsgraad) is de kans dat een verlaging in de toekomst moet plaatsvinden kleiner.

Zie voor meer uitleg hierover ook het overbruggingsplan

Door gebruik te maken van de regels van de overheid (transitie-FTK) mag PFZW tot de ingang van de nieuwe pensioenregeling ruimer indexeren. Anderzijds zijn met de soepeler regels voor verhogen de regels voor verlagen strenger geworden als het financieel tegenzit. Bij een betere financiële positie (een hogere dekkingsgraad) is de kans dat een verlaging in de toekomst moet plaatsvinden kleiner. Door nu meer te indexeren houdt het pensioenfonds minder geld over om later uitkeringen te kunnen doen. Omdat jongeren vooral met de lange termijn te maken hebben is meer indexeren nu - op de lange termijn bezien - voor hen ongunstiger. Daarom heeft PFZW ook niet gekozen voor de maximale ruimte om te verhogen. Voor de effecten van strenger verlagen geldt het omgekeerde.

In het overbruggingsplan heeft PFZW de mogelijke generatie-effecten in kaart gebracht volgens een voorgeschreven methode (netto-profijtberekening) waar zowel de goede als de slechte mogelijke ontwikkelingen samen worden genomen. Hierin zien we per 31 december 2022 dat de effecten licht positief zijn voor jongeren en licht negatief voor ouderen. De berekeningen zijn ook gedaan per 31 maart 2023. Omdat de financiële uitgangssituatie daar iets beter is tellen de effecten van meer verhogen iets zwaarder mee en zijn de effecten tegenovergesteld.

Zie voor meer uitleg hierover ook het overbruggingsplan.