Even voorstellen: William Moorlag, voorzitter CAP

William Moorlag begon zijn carrière in de zorg, als ziekenverzorger in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Later was hij onder meer directeur van een groot leerwerkbedrijf, bestuurder bij AbvaKabo FNV, gedeputeerde in Groningen en Tweede Kamerlid. Nu is hij terug in de sector zorg en welzijn, als voorzitter van de nieuwe Commissie Arbeidsvoorwaarden Pensioen (CAP) bij PFZW. We vroegen hem naar het hoe en waarom van zijn nieuwe rol. We gaan voorwaarts!

Waarom ben je voorzitter van de CAP geworden?

“Ik heb een ongevaarlijke afwijking: pensioenvraagstukken vind ik leuk. Dat was al zo voordat pensioen voorpaginanieuws werd. Als onafhankelijk voorzitter van de CAP hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan het complexe proces om te komen tot een nieuwe pensioenregeling voor de sector zorg en welzijn. Zo’n nieuwe regeling heeft veel impact op alle deelnemers van PFZW, het vraagstuk is maatschappelijk van groot belang en inhoudelijk uitdagend. Een prachtige rol dus, als voorzitter.”

Wat gaat de CAP dit jaar doen?

“We koersen uiteindelijk naar een nieuwe pensioenregeling voor zorg en welzijn, uiterlijk op 1 januari 2027, maar zo mogelijk een jaar eerder. Om dat tijdspad te halen, moet er dit jaar al het nodige gebeuren. De CAP moet in 2022 twee belangrijke voorlopige keuzes maken, die we in dit stadium nog werkhypotheses noemen: welke regeling kiezen we en hoe gaan we om met het vraagstuk rond invaren. Die keuzes moeten evenwichtig zijn voor alle betrokken deelnemers én moeten gedragen worden door de achterbannen van sociale partners. Dat proces loopt nu anders dan in het verleden, toen het PFZW-bestuur het mandaat had om te besluiten over de regeling. Nu doen sociale partners in de CAP dat, en zij geven vervolgens de opdracht tot uitvoering aan het bestuur.”

Het bestuur kwam eerder al tot een werkhypothese. Loopt het bestuur daarmee het werk van de CAP niet in de weg?

“Nee, dat denk ik niet. Het dilemma voor zowel het bestuur als de CAP is dat sociale partners pas definitieve besluiten kunnen nemen wanneer alle informatie, waaronder wet- en regelgeving, voorhanden is én alle partijen autorisatie hebben van de achterban. Al die zaken brengen onzekerheden met zich mee. Maar in de tussentijd kun je niet stilzitten, want dan is de planning niet haalbaar; de overgang naar het nieuwe stelsel is complex en kost tijd. Dus dat het bestuur op basis van een voorlopige werkhypothese aan de slag is gegaan, is verstandig. De CAP volgt die systematiek nu ook; we formuleren nu vooruitlopend op definitieve besluitvorming denkrichtingen en werkhypotheses, die in deze fase nadrukkelijk niet onomkeerbaar zijn.”

Verwacht je eensgezindheid in de CAP?

“Ik ben van nature een optimist, al kan ik beroepshalve soms wat argwanend zijn. Ik ga ervan uit dat we er binnen de CAP in goed overleg uit gaan komen. Zoals dat gaat bij belangrijke besluiten door sociale partners, net als in cao-onderhandelingen, zal dat soms met de fles op tafel zijn, en soms met de vuist. En uiteindelijk worden we het dan eens.”

Kun je al een tipje van de sluier oplichten over de richting die de CAP kiest?

“We gaan voorwaarts!”

Lig je wel eens wakker van je opdracht binnen de CAP?

“Nee, zoals ik al zei ben ik een optimist, dus wakker liggen doe ik niet. Maar ik maak me soms wel zorgen. Dit proces beslaat meerdere jaren, en ik ben beducht voor disruptie van buitenaf. Dat kan politieke onenigheid in Den Haag zijn, maar bijvoorbeeld ook een nieuwe economische of financiële crisis. Wij hebben daar geen invloed op, maar dit soort gebeurtenissen hebben wel grote invloed op óns. Want als daardoor de financiële gezondheid van PFZW een nieuwe dreun krijgt, dan wordt de overgang naar de nieuwe regeling een stuk ingewikkelder. Die overgang is immers een stuk makkelijker als we wat vet op de botten hebben.”

Wat zie je als je voornaamste opdracht?

“De wettelijke opdracht voor sociale partners is helder: ontwerp een nieuwe, toekomstvaste pensioenregeling. In essentie betekent dat de juiste dingen doen om te zorgen voor een goed pensioen voor al die mensen die dagelijks in de zorg en welzijn aan het werk zijn of waren. Dat zien sociale partners in de CAP, net als het bestuur, als hun grootste verantwoordelijkheid. En die gedachte ligt dus prominent op tafel bij elke keuze die we maken.”