Meest gestelde vragen en antwoorden over de nieuwe pensioenregeling

Sociale partners stellen ons regelmatig vragen over de nieuwe pensioenregeling. Onderstaand vindt u een overzicht van antwoorden op veel voorkomende vragen per onderwerp.

Bijna met pensioen

De overgang op een nieuwe pensioenregeling zou eigenlijk geen invloed moeten hebben op het besluit om eerder of later met pensioen te gaan. Andere factoren zijn daarbij van groter belang zoals de gezondheid en het welzijn van de medewerker en welk pensioenbedrag de medewerker maandelijks nodig heeft om fijn te kunnen leven. 

Kiest een medewerker een pensioeningangsdatum in de huidige pensioenregeling? Dan wordt vanaf de transitiedatum de nieuwe pensioenregeling van kracht op het pensioen. Alle gepensioneerden en actieve medewerkers gaan dan dus over naar de nieuwe pensioenregeling met de daarbij behorende uitgangspunten. Belangrijk is te onderstrepen dat het niet de bedoeling is om de pensioenen te versoberen. Ook komt er een compensatieregeling voor deelnemers die nadeel ondervinden van het afschaffen van de doorsneesystematiek in de huidige regeling. Dus als de dekkingsgraad het toelaat, dan blijft de hoogte van het pensioen bij de overstap op de nieuwe pensioenregeling ten minste gelijk. Het kan wel zijn dat een eventuele aanspraak op compensatie vervalt bij eerder met pensioen gaan in de huidige regeling. Wat dat op invididueel niveau precies betekent, kunnen we nu nog niet zeggen.

Medewerkers hebben in de huidige pensioenregeling en in de nieuwe pensioenregeling dezelfde keuzemogelijkheden. Zij kunnen bijvoorbeeld hun pensioen eerder of later laten ingaan, kiezen voor eerst een hoger of lager pensioen of andersom, of voor deeltijdpensioen. 

PFZW heeft de ambitie om per 1 januari 2026 over te stappen op de nieuwe pensioenregeling. Volgens de huidige planning worden alle deelnemers van PFZW in de maanden daarvoor persoonlijk geïnformeerd over wat de overgang voor die individuele medewerker betekent. Het is niet mogelijk om deelnemers eerder over hun persoonlijke situatie te informeren, omdat de meest betrouwbare berekeningen pas zo kort mogelijk voor de transitiedatum gemaakt kunnen worden. Waar mogelijk maakt PFZW eerder al wel maatmensberekeningen bekend. 

Deelnemers die vlak voor hun pensioen zitten, hebben in de huidige pensioenregeling en in de nieuwe pensioenregeling dezelfde keuzemogelijkheden. Zij kunnen bijvoorbeeld hun pensioen eerder of later laten ingaan, kiezen voor eerst een hoger of lager pensioen of andersom, of voor deeltijdpensioen. Daar komt naar verwachting de mogelijkheid bij om een bedrag ineens op te nemen van 10% van hun totale pensioen. Dit wetsvoorstel wordt nog behandeld door de Tweede Kamer en Eerste Kamer. 

Kiest een deelnemer een pensioeningangsdatum in de huidige pensioenregeling? Dan wordt vanaf de transitiedatum de nieuwe pensioenregeling van kracht op het pensioen. Alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden gaan dan dus over naar de nieuwe pensioenregeling met de daarbij behorende uitgangspunten.

Omzetten

Volgens Europese rechtspraak heeft een overheid beleidsvrijheid om eigendom te reguleren (in dit geval in de vorm van ‘omzetten’) als dat noodzakelijk is in het algemeen belang. De juridische risico’s worden door de wetgever afgedekt door in de toelichting bij de wetgeving goed te motiveren waarom de Nederlandse overheid het omzetten noodzakelijk vindt in het kader van het algemeen belang. Wat er gebeurt als een procedure tegen omzetten succesvol is, is lastig te voorspellen. Het juridisch risico is een van de aandachtspunten van PFZW in aanloop naar een nieuwe pensioenregeling.

Berekeningen laten zien dat voor de diverse deelnemersgroepen in geval van omzetten in de meeste scenario’s een beter pensioenvooruitzicht kan worden behaald dan zonder omzetten. De deelnemersgroep met geboortejaren 1959 t/m 1995 ondervinden wel een nadeel van het afschaffen van de doorsneesystematiek. Voor hen komt er een compensatie. Voor iedereen in deze groep wordt door het compenseren het pensioenvooruitzicht beter in vergelijking met niet-compenseren. Naar verwachting wordt voor 98% van de deelnemers in deze groep, op basis van de huidige berekeningen, het pensioenvooruitzicht gelijk of beter ten opzichte van de huidige regeling. Uitzonderingen hierop zijn vooral kleinere pensioenen van deelnemers die pas kort in de sector werken. Voor deze deelnemers geldt doorgaans dat het pensioen bij PFZW niet hun ‘hoofdpensioen’ is. 

Eerste berekeningen laten zien dat voor de diverse deelnemersgroepen in geval van omzetten in de meeste scenario’s een beter pensioenresultaat kan worden behaald dan zonder omzetten.

Ja, iedereen gaat over naar de nieuwe regeling: alle bestaande pensioenafspraken en ingegane pensioenen worden omgezet. Het uitgangspunt is dat alle deelnemers een persoonlijk pensioenvermogen ontvangen dat overeenkomt met de waarde van hun pensioenaanspraken in de huidige pensioenregeling. Op die manier gelden dezelfde regels voor iedereen en heeft PFZW één pensioenregeling om uit te voeren.

In principe komen er geen overgangsregelingen. Maar het afschaffen van de doorsneesystematiek in de huidige regeling mag niet tot een onevenredig nadeel leiden voor specifieke groepen deelnemers. Daarom worden deelnemers met de geboortejaren 1959 t/m 1995 gecompenseerd voor een lager toekomstperspectief. 

Voor jongere deelnemers is het afschaffen van de doorsneesystematiek in de huidige regeling gunstig. Voor andere leeftijdsgroepen is de afschaffing ongunstig. Voor actieve deelnemers met geboortejaren 1959 t/m 1995 komt er een compensatieregeling, waardoor naar verwachting het overgrote deel van de deelnemers er na het omzetten op vooruit gaat. Deelnemers worden in 2025 persoonlijk hierover geïnformeerd. 

Er zijn eigenlijk twee stappen te nemen in het bepalen van het definitieve moment van omzetten. Het uitgangspunt is dat de nieuwe pensioenregeling van PFZW vanaf 1 januari 2026 van kracht wordt. Eerst wordt er rond het begin van 2024  een besluit genomen over het scenario van omzetten. Waarschijnlijk wordt ervoor gekozen om het daadwerkelijke omzetten te laten plaatsvinden in februari 2026, maar wel met terugwerkende kracht geldend vanaf 1 januari 2026. Mogelijk komt er in het najaar van 2025 een tweede beslismoment om te bepalen of het omzetten definitief gaat plaatsvinden op het voorgenomen moment. Het besluit daarover zal onder meer afhankelijk zijn van de dekkingsgraad en het akkoord van de DNB. Alleen in uitzonderlijke situaties zal er uitstel komen. 

Het uitgangspunt is dat de nieuwe pensioenregeling van PFZW op 1 januari 2026 ingaat. Alleen in een uitzonderlijke situatie zou uitstel een scenario kunnen zijn. Er zijn nog geen besluiten genomen over welke scenario's dat dan zijn. Uitstel is niet eenvouding en heeft consequenties, dus daar zal zeker niet zomaar voor gekozen worden.

Hoe hoger de dekkingsgraad op het moment van omzetten, hoe meer de persoonlijke pensioenvermogens en ingegane pensioenen kunnen worden verhoogd. Bij een dekkingsgraad van 103,6% worden drie van de vier doelen van het omzetten behaald: het niet verlagen van de ingegane pensioenen op het moment van omzetten en de eerste drie jaren daarna, en het compenseren van de afschaffing van de doorsneesystematiek. Bij een dekkingsgraad vanaf 106,7% wordt ook het vierde doel behaald: de persoonlijke pensioenvermogens en ingegane pensioenen verhogen. Vanaf een dekkingsgraad van 110,9% wordt het meerdere gelijkelijk verdeeld over de solidariteitsreserve en de persoonlijke pensioenvermogens. Dit tot het moment dat de solidariteitsreserve een omvang van 5% bereikt. Dat gebeurt bij een dekkingsgraad van ongeveer 118,8%. Als de dekkingsgraad daar nog boven ligt, dan wordt al het meerdere weer verdeeld over de persoonlijke pensioenvermogens.

DNB schrijft voor dat de dekkingsgraad minimaal 95% moet zijn op het moment van omzetten. Sociale partners gaan uit van een minimale dekkingsgraad van 103,6% om een evenwichtige transitie mogelijk te laten zijn en de doelen van het omzetten te behalen. Dat betekent dat 100% kan worden benut om de persoonlijke pensioenvermogens te vullen en de overige 3,6% voor verplichte reserves en voorzieningen en vulling van de solidariteitsreserve met 1,5%. Compensatie wordt in dit scenario gefinancierd uit premies. Sociale partners en PFZW maken nog aanvullende afspraken over scenario's waarin de dekkingsgraad lager is dan 103,6%. Die afspraken worden opgenomen in het implementatieplan dat PFZW medio 2024 aanbiedt aan de DNB en de AFM.

PFZW en sociale partners maken hier nog afspraken over. Die afspraken worden opgenomen in het implementatieplan dat PFZW medio 2024 aanbiedt aan de DNB en de AFM.

De sociale partners hebben een aantal doelen bepaald voor het omzetten. Ze hebben bepaald dat omzetting alleen evenwichtig plaats kan vinden als de eerste drie  doelen worden behaald. 

De belangrijkste doelen die de sociale partners hebben afgesproken zijn:

  1. De ingegane pensioenen door de overgang niet verlagen.
  2. De ingegane pensioenen in de eerste drie jaren na de overgang niet verlagen.
  3. Het wegnemen of verzachten van de gevolgen van de afschaffing van de doorsneesystematiek in de huidige regeling (compenseren).
    Om deze drie doelen te behalen is er een dekkingsgraad nodig van 103,6%. Als de dekkingsgraad hoger is, kan ook het vierde doel worden behaald:
  4.  Het verhogen van de individuele pensioenvermogens en de ingegane pensioenen van alle deelnemers. 

 

Ja, alle bestaande pensioenaanspraken en pensioenrechten worden omgezet naar de nieuwe regeling. Dus iedereen die opbouwt, in het verleden heeft opgebouwd en ook de pensioenen van mensen die al met pensioen zijn. Of de hoogte van pensioen daarbij gelijk blijft, hangt af van de stand van de dekkingsgraad bij de overgang. Belangrijk is te onderstrepen dat het niet de bedoeling is om de pensioenen te versoberen. Dus als de dekkingsgraad het toelaat, dan blijft de hoogte van pensioen ten minste gelijk.

Evenwichtigheid betekent dat de nieuwe regeling inclusief het omzetten geen groepen onevenredig bevoordeelt of benadeelt. Bij het omzetten van het collectieve pensioenvermogen naar persoonlijke vermogens moeten de belangen van alle groepen evenwichtig worden gewogen volgens een wettelijk kader. Dat gebeurt niet op individueel niveau, maar er wordt gekeken naar hele groepen. De DNB zal het omzetten (marginaal) toetsen op evenwichtigheid. Bij de evenwichtigheidstoets wordt gekeken naar het effect van omzetten op hele groepen zoals actieve deelnemers, pensioengerechtigden, gewezen deelnemers, partners en ex-partners en werkgevers. Maar ook naar leeftijd, geslacht, arbeidsverleden en salaris. SZW heeft hiervoor de 'Handreiking evenwichtigheid' opgesteld.

Ja, er wordt een wettelijk kader toegepast om evenwichtigheid te bepalen. SZW heeft ook een 'Handreiking evenwichtigheid' opgesteld. 

Pensioenvermogen

Ook gepensioneerden krijgen straks inzage in hun persoonlijke pensioenvermogen.  Dat vermogen groeit op basis van rendement en slinkt op basis van uit te keren pensioenbetalingen. Daarnaast zijn er verzekeringsrisico’s die met de andere deelnemers samen worden gedeeld en die ook in het pensioenvermogen worden verwerkt. Zo kunnen we het ouderdomspensioen blijven uitkeren zo lang de deelnemer leeft, ook al wordt ze 120 jaar. 

Deelnemers gaan het effect van stijgingen en dalingen op de beurzen directer merken in hun pensioenvermogen. Zij profiteren dus sneller van stijgingen maar zien ook eerder de gevolgen van dalingen. Naar mate de deelnemer ouder wordt, worden die schommelingen in het pensioenvermogen minder, omdat er dan minder risico wordt genomen. Een jarenlang slecht-weer-scenario zal echter leiden toe een daling van het pensioenvermogen. 

Proces

Ja, in november 2023 hebben de sociale partners aan de Pensioentafel Zorg en Welzijn een onderhandelaarsresultaat bereikt. In de laatste weken van 2023 leggen zij dit resultaat voor aan hun achterbannen. Naar verwachting is begin 2024 het transitieplan gereed. Dat is volgens planning om het beoogde transitiemoment van 1 januari 2026 te halen. 

Het onderhandelaarsresultaat komt in twee stappen tot stand. Eerst moeten de sociale partners die vertegenwoordigt zijn in de Pensioentafel Zorg en Welzijn tot een voorlopig onderhandelaarsresultaat komen. Dat resultaat is op 10 november 2023 bereikt. Daarna leggen zij het voorstel voor de invulling van de pensioenregeling voor onze sector voor aan hun achterbannen. Na instemming van de achterbannen – of na het doorvoeren van wijzigingen die voortkomen uit deze achterbanraadpleging – komt er een definitief onderhandelaarsakkoord. We verwachten dat in de eerste helft van 2024. 

De sociale partners die aan de pensioentafel zijn vertegenwoordigd leggen het onderhandelaarsresultaat eerst voor aan hun achterbannen. Zij bepalen zelf hoe en wanneer ze deze achterbanraadpleging invullen. Ook kunnen ouderenorganisaties gebruik maken van hun hoorrecht. Daarna bespreekt de Pensioentafel Zorg en Welzijn de uitkomsten hiervan. Afhankelijk van de uitkomst wordt de voorgestelde invulling van de pensioenregeling aangepast. Uiteindelijk leidt dit tot een definitief onderhandelaarsresultaat. 

De sociale partners stellen vervolgens een transitieplan op. Daarin staat bijvoorbeeld welke keuzes ze hebben gemaakt, de overwegingen en berekeningen die daarvoor zijn gebruikt en hoe wordt omgegaan met de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers. Ook leggen zij in het transitieplan uit waarom het plan evenwichtig is. Als het transitieplan klaar is, sturen de sociale partners het binnen twee weken naar PFZW. PFZW gebruikt het transitieplan als informatiebron voor de formele opdrachtaanvaarding om de nieuwe pensioenregeling in te voeren. 

Ja, het transitieplan wordt opgesteld door de onderhandelende sociale partners die zijn vertegenwoordigd aan de Pensioentafel Zorg en Welzijn. Het implementatieplan wordt opgesteld door PFZW. In het transitieplan staan vooral de keuzes die de sociale partners hebben gemaakt over de invulling van de nieuwe pensioenregeling. In het implementatieplan staat vooral hoe en wanneer PFZW de nieuwe regeling gaat uitvoeren. 

In 2026 worden de huidige pensioenaanspraken van alle deelnemers van PFZW omgezet naar de nieuwe regeling. Omdat PFZW kiest voor ‘omzetten’, mogen we tijdens de transitieperiode gebruik maken van transitieregels die gaan over het verhogen en verlagen van het pensioen. Dit heet het Transitie-FTK (ook wel: transitie financieel toetsingskader). Het bestuur van PFZW heeft in 2023 ervoor gekozen om hier gebruik van te maken. Daar hoort een verplicht overbruggingsplan bij, dat in plaats komt van het herstelplan. In het overbruggingsplan beschrijven we onder andere de financiële situatie tijdens de transitieperiode tot het moment van invaren en onderbouwen we waarom het overbruggingsplan in het belang is van alle deelnemersgroepen. De Nederlandsche Bank moet instemming verlenen voor het uitvoeren van het plan. 

In de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en het Besluit uitvoering Pensioenwet staat de verplichting dat alle pensioenuitvoerders een schriftelijk communicatieplan opstellen en aanleveren bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). In dit plan staat hoe PFZW deelnemers informeert in de transitieperiode. Een belangrijk onderdeel is wat PFZW over de (persoonlijke) gevolgen van de transitie voor de pensioenopbouw of het pensioeninkomen communiceert aan haar deelnemers. De AFM houdt toezicht op het communicatieplan en (achteraf) de uitvoering ervan. Het communicatieplan is onderdeel van het implementatieplan.

Solidaire premieregeling

Ja, huidige keuzemogelijkheden blijven behouden. We hebben het dan over de volgende keuzes:

  • Vervroegen of uitstellen van pensioen
  • Deeltijdpensioen (combinatie van deels werken en deels pensioen)
  • Ruilen van een stukje ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen, en andersom
  • Eerst een hoger pensioen en later een lager pensioen per maand, en andersom

In het pensioenakkoord is ook een nieuwe extra keuzemogelijkheid afgesproken: de mogelijkheid om bij aanvang van het pensioen een bedrag ineens (maximaal 10% van het pensioen) op te nemen. De wet die daarover gaat is nog in behandeling in de Tweede Kamer. Naar verwachting zal deze mogelijkheid op z’n vroegst in 2025 ingaan.

Sociale partners bepalen de pensioenambitie - oftewel de gewenste hoogte van het pensioen - in de nieuwe regeling. Ze berekenen of de premie toereikend is om dat  te halen. Sociale partners hebben de ambitie uitgesproken dat het pensioen in de zorg en welzijn na 42 jaar werken minimaal 80% moet zijn van het deel van het salaris waarover pensioen is opgebouwd. Berekeningen voor verschillende maatmensen laten zien dat dat haalbaar is met een ongewijzigde premie.

Nee, dat is niet mogelijk. De wijziging van de pensioenregeling heeft geen invloed op de verplichtstelling van PFZW. Die blijft gewoon gelden. Dat betekent dat voor alle deelnemers de wettelijke verplichting tot aansluiten blijft gelden. Ook als een werkgever contractueel is aangesloten heeft de wijziging van de pensioenregeling geen invloed op het contract. 

Er waren twee keuzes voor een premieregeling: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. In mei 2022 hebben de sociale partners een zogenaamde voorlopige werkhypothese opgesteld waarin ze uitgaan van de solidaire premieregeling. Deze keuze is eerder voorgelegd aan hun achterbannen en wordt definitief als de achterbannen instemmen met de nieuwe regeling.

De belangrijkste redenen om te kiezen voor de solidaire premieregeling zijn de mogelijkheid tot collectief en solidair delen van risico's, het dempen van het risico op grote schommelingen ingegaan pensioen en het behalen van welvaartswinst voor het collectief aan deelnemers. 

Nee, in de Wet toekomst pensioenen is vastgelegd dat de solidaire premieregeling niet de mogelijkheid voor keuzevrijheid in beleggingen kent. Het beleggingsrisico wordt per leeftijdscohort bepaald door het bestuur van PFZW op basis van de risicohouding van elk leeftijdscohort. 

Nee, er kan niet met terugwerkende kracht nog een andere keuze worden gemaakt. De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is wettelijk verplicht. Er moet gekozen worden tussen de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Als de keuze achteraf ‘tegenvalt’ kunnen sociale partners voor de toekomst hun keuze eventueel wijzigen naar het andere contract. Dit kan niet met terugwerkende kracht.

Ja, sociale partners kunnen voor de toekomst een andere pensioenregeling overeenkomen. Zo’n beslissing zou dan gelden voor alle bij PFZW aangesloten werkgevers en deelnemers. Een individuele werkgever of deelnemer kan niet zelf overstappen naar een andere regeling.

Ja, het nieuwe pensioenstelsel is ingericht met het oog op de toekomst. De twee regelingen waar sociale partners uit konden kiezen zijn beide even toekomstbesteding en passend bij volgende generaties. De keuze voor de solidaire premieregeling is gemaakt omdat het karakter van solidariteit en risicodeling het best past bij PFZW en de sector, nu en in de toekomst. 

De transitie moet vanuit de wet evenwichtig zijn. De DNB toetst daar ook op. PFZW en de sociale partners zijn verantwoordelijk voor een evenwichtige transitie. Dat betekent dat er geen winnaars en verliezers zijn. Wel kunnen uitkomsten op individueel niveau natuurlijk verschillen. In de nieuwe pensioenregeling gaan de individuele deelnemers bijvoorbeeld meer risico’s dragen dan in de huidige regeling. Daar staat tegenover dat de pensioenen in de nieuwe pensioenregeling eerder verhoogd kunnen worden. In de huidige regeling zijn de pensioenen jarenlang niet verhoogd, omdat de pensioenen wettelijk gezien pas verhoogd mogen worden als er voldoende financiële buffers aanwezig zijn. Dat probleem wordt in de nieuwe regeling opgelost. Door een solidariteitsreserve en het afdekken van het renterisico wordt bovendien de kans op verlagen van pensioen zo klein mogelijk gemaakt. Dit moet leiden tot een zo stabiel mogelijk pensioen dat naar verwachting meegroeit met de inflatie. Ook is het in de solidaire premieregeling mogelijk om leeftijdsgroepen meer of minder beleggingsrisico te laten lopen. Naar ons oordeel is in het nieuwe pensioenstelsel een goed evenwicht gevonden tussen de verschillende belangen.

Dat zou kunnen. Sociale partners vragen PFZW om de mogelijkheid aan deelnemers te bieden om extra te kunnen bijsparen voor ouderdomspensioen.  Het bestuur van PFZW moet hierover nog een beslissing nemen na officiële ontvangst van het transitieplan in 2024. 

PFZW streeft naar zo laag mogelijke kosten gegeven de regeling die moet worden uitgevoerd. Op dit moment kunnen we nog geen concrete uitspraken doen over het effect van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Onze inzet is dat verdere digitalisering en het realiseren van schaalvoordelen ervoor zorgt dat de uitvoeringskosten in de toekomst omlaag gaan.

Solidariteitsreserve en compensatiedepot

De solidariteitsreserve wordt gebruikt om bij grote tegenvallers pensioenvermogens of uitkeringen aan te vullen en om risico’s te spreiden. Hiermee blijven naar verwachting grote negatieve schommelingen in de uitkeringsfase uit. De doelen van de solidariteitsreserve zijn:

  • Verkleinen van de kans op verlaging van ingegane pensioenen 
  • Afdekken van risico dat individuele deelnemers ouder worden dan verwacht
  • Afdekken van risico dat levensverwachting sneller stijgt dan verwacht
  • Afdekken van het risico op een negatief persoonlijk pensioenvermogen in de opbouwfase

De operationele reserve is een kleine verplichte reserve die pensioenfondsen moeten aanhouden om de kosten van de pensioenuitvoering te dekken en om te gaan met onvoorziene omstandigheden zoals een stijging van de uitvoeringskosten of een daling van de premie-inkomsten. Vanuit het compensatiedepot worden deelnemers gecompenseerd die nadeel ondervinden van de afschaffing van de doorsneesystematiek. 

In de nieuwe pensioenregeling heeft iedereen zijn eigen persoonlijke pensioenvermogen. Daarnaast komt er een verplichte solidariteitsreserve. De solidariteitsreserve wordt gebruikt om individueel niet-verzekerbare risico's van deelnemers te verminderen en de stabiliteit van ingegane pensioenen te bevorderen. Hiermee blijven naar verwachting grote negatieve schommelingen in de uitkeringsfase uit.

De doelen van de solidariteitsreserve zijn:

  • Verkleinen van de kans dat pensioenen moeten worden verlaagd. 
  • Het opvangen van micro-langleven (dat individuele deelnemers ouder worden dan vooraf aangenomen).
  • Het opvangen van macro-langleven (snellere stijging van de gemiddelde levensverwachting van de Nederlandse bevolking en specifiek deelnemers van PFZW dan verwacht).
  • Voorkomen dat iemands pensioenvermogen negatief wordt.

De reserve wordt in eerste instantie gevuld uit het vermogen en daarna uit rendement en – als de reserve weinig is gevuld – met premies van deelnemers en werkgevers.

Groepen actieve deelnemers die nadeel ondervinden van de afschaffing van de doorsneesystematiek kunnen worden gecompenseerd. Welke groepen daarvoor in aanmerking komen en op welke manier compensatie wordt vormgegeven, is nog niet bekend. Wel is duidelijk dat hiervoor een compensatiedepot komt, van waaruit de compensatie wordt verrekend. Dit depot wordt tijdens de transitie gevuld vanuit het collectieve pensioenvermogen. De compensatie wordt vervolgens toegevoegd aan het persoonlijke pensioenvermogen van de deelnemer. Compensatie wordt altijd toegekend aan groepen deelnemers – bijvoorbeeld een bepaald geboortejaar – nooit op individueel niveau. Deelnemers kunnen niet zelf compensatie aanvragen en aanspraak maken op het compensatiedepot. 

Communicatie & draagvlak

Dat is inderdaad nog niet zo eenvoudig en een van de punten waar PFZW veel aandacht aan schenkt. De werknemers in onze sector hebben lang niet altijd belangstelling voor en kennis over pensioen. Daarnaast is er nog steeds veel onzeker over de nieuwe pensioenregeling en de transitie. PFZW communiceert in aanloop naar de daadwerkelijke transitie op verschillende manieren met deelnemers. In eerste instantie, vanaf 2023, is dat vooral generiek. Dat wil zeggen dat we vooral in het algemeen communiceren over de nieuwe regels voor pensioen en deelnemers proberen aan te zetten tot actie. Richting de beoogde transitiedatum op 1 januari 2026 wordt de communicatie persoonlijker. In de loop van 2025 zullen we deelnemers persoonlijk informeren over hun situatie. We zetten daarvoor verschillende middelen in die we afstemmen op de doelgroep. Op de website vinden deelnemers altijd de laatste informatie. 

PFZW communiceert met deelnemers en werkgevers volgens een vooraf vastgestelde strategie en communicatieplan. Hierin staat bijvoorbeeld dat we de verschillende leeftijdscohorten op verschillende wijzen benaderen en dat we gedrag belangrijk vinden. De strategie is gebaseerd op onderzoek onder deelnemers, good practices en inzichten uit de gedragswetenschappen. De wet verplicht PFZW ook om een communicatieplan in te dienen bij de AFM. Dat gebeurt in 2024. 

In de komende jaren gaat PFZW deelnemers actief begeleiden en meenemen op weg naar de nieuwe pensioenregeling. Een belangrijk onderdeel daarvan is het inzicht in hun persoonlijke situatie. We weten nog niet precies op welke momenten we wat gaan communiceren. Wat we al wel weten is dat deelnemers in Q4 van 2025 een voorlopige berekening ontvangen van hun persoonlijke pensioenvermogen. Ook andere bedragen zijn dan inzichtelijk, zoals de hoogte van het nabestaandenpensioen, eventuele compensatie en het verwachte pensioeninkomen na pensionering. Pas nadat het omzetten heeft plaatsgevonden en de dekkingsgraad definitief is, kunnen we pas de definitieve bedragen communiceren. 

PFZW heeft een PowerPoint-presentatie en bijbehorende handleiding met een uitleg en presentatietekst ontwikkeld die u kunt gebruiken voor de achterbanraadpleging. Heeft u behoefte aan een pensioenpresentatie voor uw leden of wilt u hulp met de pensioencommunicatie? Neem dan contact op met uw relatiemanager om de mogelijkheden te bespreken.

Ja, de koepel van Nederlandse pensioenfondsen, de Pensioenfederatie, stelt met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en sociale partners een pakket samen met basisinformatie over de nieuwe pensioenregelingen. Ook wordt er landelijk een campagne gevoerd door het ministerie van SZW. Ieder pensioenfonds is wel zelf verantwoordelijk om op adequate wijze zijn deelnemers te informeren.

PFZW heeft meerdere webpagina's met informatie over de transitie en de nieuwe regels voor pensioen ingericht voor deelnemers. Hier is onder andere een lijst met veelgestelde vragen en een tijdlijn te vinden. Werkgevers vinden daar een pagina met meer specifieke informatie over de nieuwe regels voor pensioen. Er is daar onder andere een toolkit met materialen die werkgevers zelf kunnen inzetten.

Werkgevers moeten hun werknemers informeren over de wijzigingen in de pensioenregeling en de gevolgen daarvan voor de pensioenopbouw en het pensioenvooruitzicht van werknemers. Dit geldt zowel voor de periode voorafgaand aan de transitie als daarna. 

De nieuwe regels voor pensioen

De pensioenen gaan inderdaad meer meebewegen met de economie. Dus gaat het goed, dan stijgen de pensioenen. Gaat het minder, dan kunnen de pensioenen ook dalen. Maar dat betekent niet dat de pensioenbedragen iedere maand wijzigen. PFZW bekijkt eventuele wijzigingen in de hoogte van het pensioeninkomen jaarlijks. In de nieuwe regeling worden gepensioneerden zo veel mogelijk beschermd tegen dalingen. Naar mate de leeftijd van de deelnemer vordert, wordt er minder beleggingsrisico genomen en er is een reserve voor tegenvallers: de solidariteitsreserve. Die reserve wordt onder meer gebruikt om de kans op verlaging van ingegane pensioen te verkleinen.

Ja, dat verwachten we wel.

Net zoals in de huidige pensioenregeling zijn er in de nieuwe pensioenregeling kosten voor administratie en vermogensbeheer. Deze worden nu collectief gedeeld en dat is straks niet anders.