Bijna met pensioen (beantwoord door Robert Snep)
De pensioenen gaan inderdaad meer meebewegen met de economie. Dus gaat het goed, dan stijgen de pensioenen. Gaat het minder, dan kunnen de pensioenen ook dalen. Dat betekent niet dat de pensioenbedragen iedere maand wijzigen. Het pensioenfonds kan ook besluiten dit op jaarbasis te bekijken. De sociale partners en het pensioenfonds stellen voor het ingaan van de nieuwe pensioenregeling de kaders vast in hoeverre gepensioneerden beschermd worden tegen fluctuaties. Het is in de nieuwe pensioenregeling mogelijk om leeftijdsgroepen meer of minder beleggingsrisico te laten lopen. Daarnaast is er in de solidaire premieregeling een zogenaamde solidariteitsreserve voorzien. Deze collectieve solidariteitsreserve wordt gevuld in goede tijden en kan worden aangesproken in minder goede tijden. Hierdoor kan er toch een redelijk stabiel pensioen gerealiseerd worden. De exacte spelregels van de solidariteitsreserve zijn nog niet bekend.
De overgang op een nieuwe pensioenregeling zou eigenlijk geen invloed moeten hebben op het besluit om eerder of later met pensioen te gaan. Andere factoren zijn daarbij van groter belang zoals de gezondheid en het welzijn van de medewerker en welk pensioenbedrag de medewerker maandelijks nodig heeft om fijn te kunnen leven.
Kiest een medewerker een pensioeningangsdatum in de huidige pensioenregeling? En worden de bestaande pensioenen omgezet naar de nieuwe regeling? Dan wordt de nieuwe pensioenregeling toegepast op het pensioen. Alle gepensioneerde en actieve medewerkers gaan dan dus over naar de nieuwe pensioenregeling met de daarbij behorende uitgangspunten. Belangrijk is te onderstrepen dat het niet de bedoeling is om de pensioenen te versoberen. Dus als de dekkingsgraad het toelaat, dan blijft de hoogte van pensioen bij de overstap op de nieuwe pensioenregeling ten minste gelijk.
Medewerkers hebben in de huidige pensioenregeling en in de nieuwe pensioenregeling dezelfde keuzemogelijkheden. Zij kunnen bijvoorbeeld hun pensioen eerder of later laten ingaan, kiezen voor eerst een hoger of lager pensioen of andersom, of voor deeltijdpensioen. Ook kunnen zij vanaf 2024 een bedrag ineens opnemen van 10% van hun totale pensioen.
PFZW heeft de ambitie om per 1 januari 2026 over te stappen op een nieuwe pensioenregeling. Volgens de huidige planning worden alle deelnemers van PFZW in het jaar daarvoor, in 2025, persoonlijk geïnformeerd over wat de overgang voor die individuele medewerker betekent.
Invaren (beantwoord door Jeroen Wirschell)
Volgens Europese rechtspraak heeft een overheid beleidsvrijheid om zelf eigendom te reguleren (in dit geval in de vorm van ‘invaren’) als dat noodzakelijk is in het algemeen belang. De juridische risico’s worden door de wetgever afgedekt door in de toelichting bij de wetgeving goed te motiveren waarom de Nederlandse overheid het invaren noodzakelijk vindt in het kader van het algemeen belang. Wat er gebeurt als een procedure tegen invaren succesvol is, is lastig te voorspellen. Dat kan variëren tussen het toekennen van een schadevergoeding tot het geheel terugdraaien van het invaren. Het juridisch risico is een van de aandachtspunten van PFZW in aanloop naar een nieuwe pensioenregeling.
De bestaande pensioenaanspraken kunnen worden uitgedrukt in een kapitaal in euro’s. Wanneer wordt gekozen voor invaren, brengen wij dit bedrag als persoonlijk pensioenvermogen in de nieuwe pensioenregeling in. De daarbij te hanteren rekenregels staan nu nog niet vast.
Eerste berekeningen laten zien dat voor de diverse deelnemersgroepen in geval van invaren in de meeste scenario’s een beter pensioenresultaat kan worden behaald dan zonder invaren.
Volgens de nu bekende concept wetgeving geldt het invaren voor alle groepen medewerkers. Iedereen gaat dus over. Het uitgangspunt is dat alle medewerkers een persoonlijk pensioenvermogen ontvangen dat overeenkomt met de waarde van hun pensioenaanspraken in de huidige pensioenregeling.
In principe komen er geen overgangsregelingen. Het is wel mogelijk dat sommige groepen medewerkers gecompenseerd worden voor een lagere toekomstperspectief. De overgang mag niet tot een onevenredig nadeel leiden voor een specifieke groep deelnemers.
Alle bestaande deelnemers ondervinden nadeel van het afschaffen van de doorsneesystematiek. In het huidige pensioensysteem (uitvoeringsovereenkomst) is er sprake van een leeftijdsonafhankelijke pensioenopbouw. Het maakt voor de pensioenopbouw dus niet uit of een deelnemer jong of oud is. Met de invoering van het nieuwe pensioenstelsel wordt afgestapt van leeftijdsonafhankelijke pensioenopbouw. De pensioentoezegging is niet langer een gelijke pensioenuitkomst, maar een gelijke premie. Dat betekent dat jongeren met die gelijke premie in het nieuwe stelsel een hoger pensioen kunnen financieren dan ouderen. Over een volledige carrière bekeken, wordt de lagere pensioenopbouw op oudere leeftijd gecompenseerd door de hogere pensioenopbouw op jongere leeftijd.
Voor de huidige deelnemers geldt dit niet omdat zij in meer of mindere mate geen hogere pensioenopbouw op jongere leeftijd hebben gehad. Vanaf ongeveer 45 jaar geldt voor bestaande deelnemers dat zij helemaal geen periode met een hogere pensioenopbouw hebben gehad. Zij hebben dus het meeste nadeel van het afschaffen van de doorsneesystematiek. Eerste berekeningen tonen aan dat het nadeel voor alle leeftijdsgroepen naar verwachting kan worden gecompenseerd door in te varen.
Grofweg kan gesteld worden dat hoe lager de rekenrente op het moment van invaren, hoe groter het positieve effect van invaren is.
Deelnemers die vlak voor hun pensioen zitten, hebben in de huidige pensioenregeling en in de nieuwe pensioenregeling dezelfde keuzemogelijkheden. Zij kunnen bijvoorbeeld hun pensioen eerder of later laten ingaan, kiezen voor eerst een hoger of lager pensioen of andersom, of voor deeltijdpensioen. Ook kunnen zij vanaf 2024 een bedrag ineens opnemen van 10% van hun totale pensioen. Kiest een deelnemer een pensioeningangsdatum in de huidige pensioenregeling? En worden de bestaande pensioenen omgezet naar de nieuwe regeling? Dan wordt de nieuwe pensioenregeling toegepast op het pensioen. Alle deelnemers gaan dan dus over naar de nieuwe pensioenregeling met de daarbij behorende uitgangspunten.
Eén van de uitgangspunten van het nieuwe pensioenstelsel is dat ook de huidige pensioenuitkeringen gaan meebewegen met de economie. Dus gaat het goed, dan stijgen de pensioenen. Gaat het minder, dan kunnen de pensioenen ook dalen. De sociale partners en het pensioenfonds stellen voor het ingaan van de nieuwe pensioenregeling de kaders vast in hoeverre mensen die al met pensioen zijn, beschermd worden tegen fluctuaties.
Ook gepensioneerden krijgen straks inzage in hun persoonlijke pensioenvermogen. Dat vermogen groeit op basis van rendement en slinkt op basis van uit te keren pensioenbetalingen. Daarnaast zijn er verzekeringsrisico’s die met de andere deelnemers samen worden gedeeld en die ook in het pensioenvermogen worden verwerkt. Zo kunnen we het ouderdomspensioen zo lang als je leeft uitkeren, hoe oud iemand ook wordt.
Pensioenen en waardeoverdracht (beantwoord door Wouter Thalen)
In het geval dat de sociale partners kiezen voor invaren gaan ook de pensioengerechtigden over op de nieuwe pensioenregeling. Of de hoogte van pensioen daarbij gelijk blijft, hangt uiteraard af van de stand van de dekkingsgraad bij de overgang. Belangrijk is te onderstrepen dat het niet de bedoeling is om de pensioenen te versoberen. Dus als de dekkingsgraad het toelaat, dan blijft de hoogte van pensioen ten minste gelijk.
Ja, dat verwachten we wel.
Wanneer de beleidsdekkingsgraad van zowel PFZW als het andere betrokken pensioenfonds boven 100% komt, kunnen de fondsen de reeds aangevraagde waardeoverdrachten, die door een te lage dekkingsgraad zijn blijven liggen, alsnog verwerken. We weten nog niet exact wat er gebeurt als de dekkingsgraad niet boven de 100% komt voordat de overstap op een nieuwe pensioenregeling is gemaakt.
Een eventuele overgang van de UMC’s van ABP naar PFZW is in eerste instantie aan de UMC’s. ABP en PFZW hebben nu ook een regeling onder hetzelfde regime (namelijk het huidige financiële toetsingskader, FTK). Dat is dus niet bepalend. Het wegvallen van de aanspraken in het kader van Wet afschaffing Vut en Prepensioen en introductie Levensloopregeling is mogelijk wel een factor van belang.
Keuze voor de solidaire of flexibele premieregeling (beantwoord door Karin Bitter)
Het bestuur van PFZW verwacht om twee redenen dat het nieuwe, solidaire pensioencontract (NPC) bijdraagt aan het vertrouwen. Allereerst speelt solidariteit en risicodeling bij de deelnemers van PFZW een belangrijke rol. Ten tweede kan een (relatief) stabiele pensioenuitkering bijdragen aan het vertrouwen. De solidaire premieregeling kan dit beter bieden dan de flexibele premieregeling. Overigens wordt pensioen in beide varianten persoonlijker en transparanter: deelnemers kunnen straks precies zien hoeveel ze inleggen, hoeveel het pensioenfonds er met de beleggingen bijverdient en hoeveel er totaal voor hen in de pot zit.
Het bestuur van PFZW heeft voorbereidend werk gedaan. De uiteindelijke keuze tussen de twee premieregelingen ligt echter bij de sociale partners.
De regering is van mening dat zowel de solidaire premieregeling als de flexibele premieregeling houdbaar zijn in het licht van de verplichtstelling. Veel juristen zijn echter van mening dat de verplichtstelling van een flexibele premieregeling zonder solidariteitsreserve juridisch lastiger te onderbouwen is.
Ja, huidige keuzemogelijkheden blijven behouden. We hebben het dan over de volgende keuzes:
- Vervroegen van pensioen
- Deeltijdpensioen (combinatie van deels werken en deels pensioen)
- Ruilen van een stukje ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen, en andersom
- Eerst een hoger pensioen en later een lager pensioen per maand, en andersom
In het pensioenakkoord is ook een nieuwe extra keuzemogelijkheid afgesproken: de mogelijkheid om bij aanvang van het pensioen een bedrag ineens (maximaal 10% van het pensioen) op te nemen. Deze mogelijkheid gaat naar verwachting begin 2024 in.
Dat is aan sociale partners in de Commissie Arbeidsvoorwaarde Pensioen.
Nee, dat is niet mogelijk. De wijziging van de pensioenregeling heeft geen invloed op de verplichtstelling van PFZW. Die blijft gewoon gelden. Dat betekent dat voor alle deelnemers de wettelijke verplichting tot aansluiten blijft gelden. Ook als een werkgever contractueel is aangesloten heeft de wijziging van de pensioenregeling geen invloed. Wel kan een contractuele aansluiting, los van de wijziging van de pensioenregeling, door de werkgever worden opgezegd bij afloop van de contractstermijn.
Het bestuur heeft een voorlopige werkhypothese geformuleerd, omdat nu al voorbereidingen moeten worden getroffen die tot de verantwoordelijkheid van het fonds behoren. Als dat niet gebeurt, kan niet worden gegarandeerd dat ons fonds en onze uitvoeringsorganisatie PGGM op tijd klaar zijn voor de uitvoering van de opdracht van sociale partners. Het is te omvangrijk, complex én kostbaar om voor te bereiden zonder een richting (de werkhypothese) te kennen.
Hiermee neemt het bestuur dus het risico dat de sociale partners tot een andere keuze komen dan het bestuur in de werkhypothese heeft gedaan. In dat geval moet worden bekeken wat dit betekent voor het tijdspad.
Keuzes tussen en in de nieuwe premieregelingen (beantwoord door Stef Vermeulen)
Eerste berekeningen tonen aan dat het nadeel van het afschaffen van de doorsneesystematiek voor de huidige deelnemers in het merendeel van de scenario’s lijkt te compenseren door het invaren van de reeds opgebouwde pensioenaanspraken in de nieuwe pensioenregeling. In die zin is het inderdaad de verwachting dat niemand van de huidige deelnemers erop achteruit zal gaan. De gemaakte berekeningen baseren we op veronderstellingen over hoe de economie zich de komende jaren zal ontwikkelen. Er bestaat geen zekerheid in hoeverre deze veronderstellingen ook feitelijk zullen uitkomen. Op individueel niveau kunnen we daarom toch geen harde garanties geven.
Zowel de sociale partners als het bestuur gaan bij de totstandkoming van de nieuwe regeling beoordelen of de overgang evenwichtig uitpakt voor de verschillende groepen deelnemers. Deelnemers mogen namelijk niet onevenredig veel nadeel ondervinden. Mocht dit toch het geval zijn, dan kan het beleid worden aangepast of kan aan deze groep compensatie worden toegekend.
Dat besluit wordt binnen PFZW genomen door de sociale partners.
Er is een voorlopige planning die ervan uitgaat dat de sociale partners in maart 2023 de keuze maken voor een van beide premieregelingen. Een voorlopige voorkeur wordt medio 2022 geformuleerd.
De regering is van mening dat zowel de solidaire premieregeling als de flexibele premieregeling houdbaar is in het licht van de verplichtstelling. Dit is echter niet met volledige zekerheid te zeggen en is daarmee een belangrijk aandachtspunt voor de transitie naar de nieuwe pensioenregeling.
Dat is aan sociale partners.
Ja, er is door de wetgever marktonderzoek gedaan naar de best passende namen en dat heeft geleid tot een aanpassing. We spreken over de ‘solidaire premieregeling’ waar we eerder ‘het nieuwe pensioencontract’ (NPC) gebruikten, en over de ‘flexibele premieregeling’ waar we het eerder over de ‘verbeterde premieregeling’ (WVP) hadden. Daarnaast is de naam ‘solidariteitsreserve’ in de flexibele premieregeling vervangen door ‘risicodelingsreserve’. In de solidaire premieregeling blijft deze reserve de solidariteitsreserve heten.
De extra solidariteit in de solidaire premieregeling kan naar verwachting inderdaad leiden tot een iets hoger pensioenresultaat dan bij de flexibele premieregeling.
Wettelijk gezien kan de flexibele premieregeling een risicodelingsreserve hebben. In de praktijk is een risicodelingsreserve voor het delen van beleggingsrisico echter niet goed te combineren met individuele keuzevrijheid van deelnemers in beleggingen.
Nee, de solidaire premieregeling kent volgens het conceptwetsvoorstel niet de mogelijkheid voor keuzevrijheid in beleggingen. Het beleggingsrisico wordt per leeftijdscohort bepaald door het fonds op basis van de risicohouding van elk leeftijdscohort.
Overigens hebben gepensioneerden ook in de flexibele premieregeling geen keuze in beleggingsrisico. Beleggingskeuzes in de flexibele premieregeling kunnen door de deelnemer alleen in de opbouwfase worden gemaakt. Wel kunnen deelnemers die in de flexibele premieregeling met pensioen gaan kiezen voor een vaste uitkering of een variabele uitkering. Dit kan in de solidaire premieregeling niet.
Nee, de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is wettelijk verplicht. Er moet gekozen worden tussen de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Als de keuze voor de solidaire premieregeling of de flexibele premieregeling achteraf “tegenvalt” kunnen sociale partners voor de toekomst hun keuze eventueel wijzigen naar het andere contract. Dit kan niet met terugwerkende kracht.
Ja, sociale partners kunnen voor de toekomst een andere pensioenregeling overeenkomen.
Ja, beide pensioencontracten in het nieuwe pensioenstelsel zijn ingericht met het oog op de toekomst. Wel zijn er in de flexibele premieregeling (voorheen 'Wet verbeterde premieregeling') meer mogelijkheden voor individuele beleggingskeuzes. In de solidaire premieregeling (voorheen 'het nieuwe pensioencontract') zijn meer mogelijkheden voor solidariteit en risicodeling. Beide opties zijn even toekomstbestendig en passend bij volgende generaties.
Ja, er is door de wetgever marktonderzoek gedaan naar de best passende namen en dat heeft geleid tot een aanpassing. We spreken voortaan over de ‘solidaire premieregeling’ waar we eerder ‘het nieuwe pensioencontract’ (NPC) gebruikten, en over de ‘flexibele premieregeling’ waar we het eerder over de ‘verbeterde premieregeling’ (WVP) hadden. Daarnaast is de naam ‘solidariteitsreserve’ in de flexibele premieregeling vervangen door ‘risicodelingsreserve’. In de solidaire premieregeling blijft deze reserve de solidariteitsreserve heten. Ik gebruik hierna deze nieuwe termen.
Het nieuwe pensioencontract en de voorkeur van deelnemers (beantwoord door Nadia Pattavina)
Nee, dat is niet mogelijk. Het is een wettelijke verplichting om over te stappen op het nieuwe stelsel.
Nee, dat is niet mogelijk. De wijziging van de pensioenregeling heeft geen invloed op de verplichtstelling van PFZW. Die blijft gewoon gelden. Dat betekent dat voor alle deelnemers de wettelijke verplichting tot aansluiten blijft gelden. Ook als een werkgever contractueel is aangesloten heeft de wijziging van de pensioenregeling geen invloed. Wel kan een contractuele aansluiting, los van de wijziging van de pensioenregeling, door de werkgever worden opgezegd bij afloop van de contractstermijn.
Ja, huidige keuzemogelijkheden blijven behouden. We hebben het dan over de volgende keuzes:
- Vervroegen van pensioen
- Deeltijdpensioen (combinatie van deels werken en deels pensioen)
- Ruilen van een stukje ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen, en andersom
- Eerst een hoger pensioen en later een lager pensioen per maand, en andersom
In het pensioenakkoord is ook een nieuwe extra keuzemogelijkheid afgesproken: de mogelijkheid om bij aanvang van het pensioen een bedrag ineens (maximaal 10% van het pensioen) op te nemen. Deze mogelijkheid gaat naar verwachting begin 2024 in.
PFZW deed eind 2020 een kwalitatief onderzoek: 24 diepte-interviews met deelnemers van PFZW. Van eind maart tot begin april 2021 volgde een kwantitatief vervolgonderzoek: 8.680 deelnemers (actieven, slapers en gepensioneerden) vulden een online vragenlijst in. Uit deze twee onderzoeken kwamen de volgende hoofdpunten naar voren:
- Solidariteit en risicodeling zijn voor deelnemers belangrijke onderwerpen in de nieuwe pensioenregeling.
- De behoefte aan keuzevrijheid is een brede maatschappelijk ontwikkeling.
- Deelnemers willen graag invloed op beleggingen.
In beide nieuwe pensioenregelingen is het mogelijk om een buffer (de solidariteitsreserve) in te stellen. Deze buffer wordt in goede tijden opgebouwd, zodat hij in slechte tijden gebruikt kan worden om de pijn wat te verzachten. Zo’n buffer staat echter op gespannen voet met beleggingsvrijheid: het is kiezen of delen.
Een tweede aandachtspunt is dat we uit onderzoek bij andere partijen die een keuze in beleggingsprofielen bieden, weten dat daar slechts beperkt gebruik van wordt gemaakt - ruim 95% blijft bij het standaard risicoprofiel. Een vraag die PFZW zichzelf hierbij stelt is of er alternatieven binnen het NPC zijn om de behoeften aan ‘invloed rondom beleggen’ te faciliteren. Dit onderzoekt PFZW.
Deelnemers onder de 40 jaar willen iets vaker dan oudere deelnemers zelf het beleggingsrisico en het soort uitkering kunnen bepalen. De meerderheid van de jongeren wil echter ook een buffer om tegenvallende resultaten op te vangen. In de afweging tussen keuzevrijheid en buffer zien we geen verschil tussen de jongeren en ouderen (actieven en slapers): uiteindelijk kiezen zij in gelijke mate voor een regeling met keuzevrijheid.
Net zoals in de huidige pensioenregeling zijn er in de nieuwe pensioenregeling kosten voor administratie en vermogensbeheer. Deze worden nu collectief gedeeld en dat is straks niet anders.
In de huidige regeling hebben wij te maken met administratiekosten en kosten voor vermogensbeheer. Zoals het er nu uitziet, gaan deze kosten in de nieuwe pensioenregeling zeker niet hoger worden. Sterker nog, de verwachting is dat deze kosten juist omlaag gaan.
In de nieuwe pensioenregeling gaan de individuele deelnemers meer risico’s dragen dan in de huidige regeling. Dat betekent echter niet dat de deelnemers verliezers zijn, want er staat tegenover dat de pensioenen in de nieuwe pensioenregeling eerder verhoogd kunnen worden. In de huidige regeling zijn de pensioenen de afgelopen jaren niet verhoogd, omdat de pensioenen wettelijk gezien pas verhoogd mogen worden als er voldoende financiële buffers aanwezig zijn. Dat probleem wordt in de nieuwe regeling opgelost. Pensioenen kunnen echter ook eerder worden verlaagd als het economisch tegenzit. Om het risico op verlagingen te verkleinen, is in de solidaire premieregeling een zogenaamde solidariteitsreserve voorzien. Deze collectieve solidariteitsreserve wordt gevuld in goede tijden en kan worden aangesproken in minder goede tijden. Hierdoor kan er toch een redelijk stabiel pensioen gerealiseerd worden. De exacte spelregels van de solidariteitsreserve zijn nog niet bekend. Ook is het in de solidaire premieregeling mogelijk om leeftijdsgroepen meer of minder beleggingsrisico te laten lopen. Naar ons oordeel is in het nieuwe pensioenstelsel een goed evenwicht gevonden tussen de verschillende belangen.
Deelnemers gaan het effect van stijgingen en dalingen op de beurzen directer merken in hun pensioenvermogen. Zij profiteren dus sneller van stijgingen maar zien ook eerder de gevolgen van dalingen. De solidariteitsreserve is ervoor om de impact op de uitkeringen van de grootste dalingen op de beurzen te verzachten. De exacte spelregels van de solidariteitsreserve zijn nog niet bekend.
Dat zou kunnen, maar dat is afhankelijk van beslissingen die de sociale partners en het bestuur van PFZW over dit onderwerp moeten nemen.
Communicatie & draagvlak (beantwoord door Karin Bitter)
Dat is inderdaad nog niet zo eenvoudig en een van de aandachtspunten van PFZW in aanloop naar een nieuwe pensioenregeling. De werknemers in onze sector hebben lang niet altijd belangstelling voor en kennis over pensioen. Daarnaast is er nog veel onzeker over de nieuwe pensioenregeling en de weg ernaar toe. PFZW werkt daarom aan een communicatieplan. Ondertussen houden we deelnemers en werkgevers op de hoogte van de ontwikkelingen rond het pensioenstelsel via onze website Nieuw pensioenstelsel | PFZW en de e-nieuwsbrieven.
In de komende jaren gaat PFZW deelnemers actief begeleiden en meenemen op weg naar de nieuwe pensioenregeling. Op de startdatum van de nieuwe pensioenregeling tonen wij hen ook de persoonlijke pensioenvermogens die zijn ontstaan uit de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken.
Dat hangt af van de wijze waarop de organisaties dat reglementair of statutair hebben geregeld. Dit is dus aan uzelf. Wij kunnen ons voorstellen dat er aanleiding kan zijn om de achterban te raadplegen wanneer de sociale partners die zitting hebben in de Commissie Arbeidsvoorwaarde Pensioen een principebesluit hebben genomen over het type pensioenregeling (pensioencontract) en ‘invaren’ (het al dan niet collectief en verplicht meenemen van bestaande pensioenafspraken naar de nieuwe regeling).
Voor werkgevers zijn er geen specifieke gevolgen te noemen. Wellicht krijgen zij rond de overgang naar een nieuwe pensioenregeling wel meer vragen van hun medewerkers dan daarvoor. PFZW helpt werkgevers daarbij.
Zeker, er is op dit moment al een artikel beschikbaar met basisinformatie voor uw leden. U vindt het artikel op Uw leden informeren | PFZW. De komende periode komt daar nog materiaal bij. Heeft u behoefte aan een pensioenpresentatie voor uw leden of wilt u hulp met de pensioencommunicatie? Neem dan contact op met uw relatiemanager om de mogelijkheden te bespreken.
Ja. De koepel van Nederlandse pensioenfondsen, de Pensioenfederatie, stelt met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en sociale partners een pakket samen met basisinformatie over de nieuwe pensioenregelingen. Ieder pensioenfonds is wel zelf verantwoordelijk om op adequate wijze zijn deelnemers te informeren.