Veelgestelde vragen

We kunnen ons goed voorstellen dat het thema indexatie vragen bij u oproept. Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen. Zo krijgt u een beter beeld van de invloed dat indexatie heeft op uw pensioen.

Als u met pensioen bent

Lonen en prijzen stijgen elk jaar. Daarom probeert Pensioenfonds Zorg en Welzijn uw pensioen ook elk jaar te verhogen. Die verhoging heet indexering. Het bestuur van het pensioenfonds besluit elk jaar opnieuw of uw pensioen wordt verhoogd. Het is dus nooit zeker óf uw pensioen in de toekomst wordt verhoogd en ook niet met hoeveel. 

PFZW maakt bij deze indexatie gebruik van een overbruggingsplan. Het indexatiebesluit van dit jaar én vorig jaar is daaraan getoetst. Als PFZW vorig jaar conform het overbruggingsplan had geïndexeerd zou de indexatie 3,8% zijn geweest, terwijl er per 1 januari 2023 daadwerkelijk 6% is verhoogd. Op basis van hoe PFZW er nu naar kijkt was dat dus 2,2% te hoog.  

Per 2024 zou de pensioenverhoging op basis van de inflatiecijfers maximaal 7% zijn. Dit percentage is verlaagd met de 2,2% die vorig jaar ‘te veel’ is geïndexeerd. Zo komt PFZW dus uit op een indexatie van 4,8% per 1 januari 2024.

De jaarlijkse verhoging is mede afhankelijk van de prijsinflatie. Daarmee was dit jaar iets bijzonders aan de hand. De prijzen van gas en licht waren namelijk op een andere manier in de prijsinflatie verwerkt dan het voorafgaande jaar. De door het CBS gepubliceerde prijsinflatie was daardoor onverwacht laag. Binnen de grenzen van ons verhogingsbeleid zijn wij daarom uitgegaan van een prijsinflatie waarin de prijzen van energie in 2022 en 2023 op dezelfde manier zijn verwerkt. 

Naast uw ouderdomspensioen van PFZW ontvangt u ook AOW van de overheid. Of uw AOW ook omhooggaat, is een beslissing van de overheid. Uw totale inkomen kan dan dus ook stijgen. De AOW-bedragen vindt u op de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Het bruto gemiddelde ouderdomspensioen is bij PFZW 9.000 euro per jaar. 

 

Voor indexatie

Na indexatie

Verschil

Jaarbedrag (met vakantiegeld)

9.000,00

9.432,00

432,00

Maandbedrag (zonder vakantiegeld)

   694,44

   727,28

  33,33

Gepensioneerde deelnemers ontvangen eind januari hun betalingsbericht met toelichting (per post of digitaal, dat hangt af van de voorkeur die is opgegeven) waarin zij kunnen lezen wat dit netto voor de pensioenuitkering betekent. Vanaf medio januari 2024 is dit ook al te zien via MijnPFZW

Bij elk besluit kijken we naar de gevolgen voor alle deelnemers. Door de pensioenen te verhogen (indexeren) krijgen gepensioneerden er direct meer geld bij. Ook de opbouw van de pensioenen van mensen die nog niet met pensioen zijn, gaan omhoog. 

Dit verhogen kost geld. Daardoor raakt de totale ‘pensioenpot’ leger. Het plan is om in 2026 over te gaan naar het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom kijken we naar de effecten van ons besluit tot en met dat moment. Door nu te verhogen is er minder geld te verdelen op het moment waarop we overgaan naar het nieuwe stelsel. Dat pakt per saldo iets minder gunstig uit voor mensen die nog werken en jongeren. Voor hen is de uitkering tot dat moment immers nog niet ingegaan. Anderzijds zijn met de soepelere regels voor indexeren de regels voor verlagen strenger geworden als het financieel tegenzit. Bij een betere financiële positie (een hogere dekkingsgraad) is de kans dat een verlaging in de toekomst moet plaatsvinden kleiner.

Zie voor meer uitleg hierover ook het overbruggingsplan

Uw pensioen is per 1 januari 2024 verhoogd. 

PFZW heeft de ambitie om de pensioenen mee te laten stijgen met de prijsontwikkeling. Daarbij kijken we naar de consumentenprijsindex van september ten opzichte van september van het jaar daarvoor (over 2023: 0,2%). Het CBS heeft deze prijsindex dit jaar via een nieuwe methode berekend. Hierdoor viel de inflatie onverwacht laag uit. Om die reden hebben wij binnen de grenzen van ons indexatiebeleid alsnog rekening gehouden met de nieuwe methode voor de jaren 2022 en 2023. 

Wij besluiten elk jaar of er kan worden geïndexeerd. Er moet namelijk wel genoeg financiële ruimte zijn om de pensioenen te kunnen verhogen. Die was er volgens het overbruggingsplan van PFZW. In het overbruggingsplan beschrijven wij de financiële situatie van PFZW in de periode van 2023 totdat de nieuwe pensioenregeling ingaat. En hoe PFZW hiermee aan de wettelijke eisen voldoet. Door gebruik te maken van deze regels en rekening te houden met de indexatie van afgelopen jaar kunnen we de pensioenen per 1 januari 2024 indexeren met 4,8%.  

De afgelopen tien jaar heeft PFZW uw pensioen als volgt verhoogd: 

Overzicht indexatie 2013-2023

Datum

Verhoging/indexering

Ambitie van PFZW

Prijsontwikkeling1

01-01-2023

6,00%

14,5%

10,0%

01-10-2022 (2)

2,70%

2,70%

2,70%

01-01-2021

0,00%

1,10%

1,30%

01-01-2020

0,00%

2,60%

2,60%

01-01-2019

0,00%

1,90%

1,70%

01-01-2018

0,00%

1,50%

1,40%

01-01-2017

0,00%

1,29%

0,30%

01-01-2016

0,00%

0,68%

0,60%

01-01-2015

0,00%

0,48%

1,00%

01-01-2014

0,94%

1,88%

2,50%

01-01-2013

0,00%

1,67%

2,50%

(1) Consumentenprijsindex (cpi) van CBS ‘niet afgeleid’.

(2) Per 1 januari 2022 is het  pensioen niet verhoogd. 

Wij verwachten dat wij de komende jaren uw pensioen niet altijd of maar voor een deel kunnen verhogen.

Door gebruik te maken van de regels van de overheid (transitie-FTK) mag PFZW tot de ingang van de nieuwe pensioenregeling ruimer indexeren. Anderzijds zijn met de soepeler regels voor verhogen de regels voor verlagen strenger geworden als het financieel tegenzit. Bij een betere financiële positie (een hogere dekkingsgraad) is de kans dat een verlaging in de toekomst moet plaatsvinden kleiner. Door nu meer te indexeren houdt het pensioenfonds minder geld over om later uitkeringen te kunnen doen. Omdat jongeren vooral met de lange termijn te maken hebben is meer indexeren nu - op de lange termijn bezien - voor hen ongunstiger. Daarom heeft PFZW ook niet gekozen voor de maximale ruimte om te verhogen. Voor de effecten van strenger verlagen geldt het omgekeerde.

In het overbruggingsplan heeft PFZW de mogelijke generatie-effecten in kaart gebracht volgens een voorgeschreven methode (netto-profijtberekening) waar zowel de goede als de slechte mogelijke ontwikkelingen samen worden genomen. Hierin zien we per 31 december 2022 dat de effecten licht positief zijn voor jongeren en licht negatief voor ouderen. De berekeningen zijn ook gedaan per 31 maart 2023. Omdat de financiële uitgangssituatie daar iets beter is tellen de effecten van meer verhogen iets zwaarder mee en zijn de effecten tegenovergesteld.

Zie voor meer uitleg hierover ook het overbruggingsplan

PFZW maakt de pensioenen over op maandag 22 januari 2024. Waarschijnlijk staat het dan op dinsdag 23 januari 2024 op de bankrekening.

Als u pensioen opbouwt

Lonen en prijzen stijgen elk jaar. Daarom probeert Pensioenfonds Zorg en Welzijn uw pensioen ook elk jaar te verhogen. Die verhoging heet indexering. Het bestuur van het pensioenfonds besluit elk jaar opnieuw of uw pensioen wordt verhoogd. Het is dus nooit zeker óf uw pensioen in de toekomst wordt verhoogd en ook niet met hoeveel. 

PFZW maakt bij deze indexatie gebruik van een overbruggingsplan. Het indexatiebesluit van dit jaar én vorig jaar is daaraan getoetst. Als PFZW vorig jaar conform het overbruggingsplan had geïndexeerd zou de indexatie 3,8% zijn geweest, terwijl er per 1 januari 2023 daadwerkelijk 6% is verhoogd. Op basis van hoe PFZW er nu naar kijkt was dat dus 2,2% te hoog.  

Per 2024 zou de pensioenverhoging op basis van de inflatiecijfers maximaal 7% zijn. Dit percentage is verlaagd met de 2,2% die vorig jaar ‘te veel’ is geïndexeerd. Zo komt PFZW dus uit op een indexatie van 4,8% per 1 januari 2024.

Het bruto gemiddelde ouderdomspensioen is bij PFZW 9.000 euro per jaar. 

 

Voor indexatie

Na indexatie

Verschil

Jaarbedrag (met vakantiegeld)

9.000,00

9.432,00

432,00

Maandbedrag (zonder vakantiegeld)

   694,44

   727,28

  33,33

Nee, de verhoging geldt voor iedereen; zowel de gepensioneerden als de werkenden of mensen die gewerkt hebben in de sector zorg en welzijn. Gepensioneerden merken deze indexatie echter direct in hun portemonnee, waardoor dit direct hun koopkracht verbetert. De mensen die nog niet met pensioen zijn, zien het op hun pensioenoverzicht en in hun mijn-omgeving. 

Bij elk besluit kijken we naar de gevolgen voor alle deelnemers. Door de pensioenen te verhogen (indexeren) krijgen gepensioneerden er direct meer geld bij. Ook de opbouw van de pensioenen van mensen die nog niet met pensioen zijn, gaan omhoog. 

Dit verhogen kost geld. Daardoor raakt de totale ‘pensioenpot’ leger. Het plan is om in 2026 over te gaan naar het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom kijken we naar de effecten van ons besluit tot en met dat moment. Door nu te verhogen is er minder geld te verdelen op het moment waarop we overgaan naar het nieuwe stelsel. Dat pakt per saldo iets minder gunstig uit voor mensen die nog werken en jongeren. Voor hen is de uitkering tot dat moment immers nog niet ingegaan. Anderzijds zijn met de soepelere regels voor indexeren de regels voor verlagen strenger geworden als het financieel tegenzit. Bij een betere financiële positie (een hogere dekkingsgraad) is de kans dat een verlaging in de toekomst moet plaatsvinden kleiner.

Zie voor meer uitleg hierover ook het overbruggingsplan

Uw pensioen is per 1 januari 2024 verhoogd. 

PFZW heeft de ambitie om de pensioenen mee te laten stijgen met de prijsontwikkeling. Daarbij kijken we naar de consumentenprijsindex van september ten opzichte van september van het jaar daarvoor (over 2023: 0,2%). Het CBS heeft deze prijsindex dit jaar via een nieuwe methode berekend. Hierdoor viel de inflatie onverwacht laag uit. Om die reden hebben wij binnen de grenzen van ons indexatiebeleid alsnog rekening gehouden met de nieuwe methode voor de jaren 2022 en 2023. 

Wij besluiten elk jaar of er kan worden geïndexeerd. Er moet namelijk wel genoeg financiële ruimte zijn om de pensioenen te kunnen verhogen. Die was er volgens het overbruggingsplan van PFZW. In het overbruggingsplan beschrijven wij de financiële situatie van PFZW in de periode van 2023 totdat de nieuwe pensioenregeling ingaat. En hoe PFZW hiermee aan de wettelijke eisen voldoet. Door gebruik te maken van deze regels en rekening te houden met de indexatie van afgelopen jaar kunnen we de pensioenen per 1 januari 2024 indexeren met 4,8%.  

De afgelopen tien jaar heeft PFZW uw pensioen als volgt verhoogd: 

Overzicht indexatie 2013-2023

Datum

Verhoging/indexering

Ambitie van PFZW

Prijsontwikkeling1

01-01-2023

6,00%

14,5%

10,0%

01-10-2022 (2)

2,70%

2,70%

2,70%

01-01-2021

0,00%

1,10%

1,30%

01-01-2020

0,00%

2,60%

2,60%

01-01-2019

0,00%

1,90%

1,70%

01-01-2018

0,00%

1,50%

1,40%

01-01-2017

0,00%

1,29%

0,30%

01-01-2016

0,00%

0,68%

0,60%

01-01-2015

0,00%

0,48%

1,00%

01-01-2014

0,94%

1,88%

2,50%

01-01-2013

0,00%

1,67%

2,50%

(1) Consumentenprijsindex (cpi) van CBS ‘niet afgeleid’.

(2) Per 1 januari 2022 is het  pensioen niet verhoogd. 

Wij verwachten dat we de komende jaren uw pensioen regelmatig niet of niet volledig kunnen laten meegroeien met het stijgen van de prijzen. 

Door gebruik te maken van de regels van de overheid (transitie-FTK) mag PFZW tot de ingang van de nieuwe pensioenregeling ruimer indexeren. Anderzijds zijn met de soepeler regels voor verhogen de regels voor verlagen strenger geworden als het financieel tegenzit. Bij een betere financiële positie (een hogere dekkingsgraad) is de kans dat een verlaging in de toekomst moet plaatsvinden kleiner. Door nu meer te indexeren houdt het pensioenfonds minder geld over om later uitkeringen te kunnen doen. Omdat jongeren vooral met de lange termijn te maken hebben is meer indexeren nu - op de lange termijn bezien - voor hen ongunstiger. Daarom heeft PFZW ook niet gekozen voor de maximale ruimte om te verhogen. Voor de effecten van strenger verlagen geldt het omgekeerde.

In het overbruggingsplan heeft PFZW de mogelijke generatie-effecten in kaart gebracht volgens een voorgeschreven methode (netto-profijtberekening) waar zowel de goede als de slechte mogelijke ontwikkelingen samen worden genomen. Hierin zien we per 31 december 2022 dat de effecten licht positief zijn voor jongeren en licht negatief voor ouderen. De berekeningen zijn ook gedaan per 31 maart 2023. Omdat de financiële uitgangssituatie daar iets beter is tellen de effecten van meer verhogen iets zwaarder mee en zijn de effecten tegenovergesteld.

Zie voor meer uitleg hierover ook het overbruggingsplan