Sinds 1 januari 2015 is de pensioenopbouw gemaximeerd. Vanaf 1 januari 2019 kan over het voltijd jaarsalaris boven de € 107.593 geen pensioen meer worden opgebouwd in de collectieve regeling. Deze wijziging is ook van invloed op de berekening van de premie voor het ouderdomspensioen.
De grens van € 107.593 wordt ook wel de aftoppingsgrens genoemd. Deze grens kan elk jaar wijzigen. Hieronder ziet u hoe u de premie voor het ouderdomspensioen berekent. Ook ziet u een aantal voorbeeldberekeningen van verschillende situaties.
Premiepercentage OP x (voltijd jaarsalaris inclusief voltijd onregelmatigheidstoeslag (ORT) – AOW-franchise) x deeltijdpercentage = jaarpremie OP
Is het voltijd jaarsalaris (inclusief voltijd ORT) van uw medewerker hoger dan € 107.593? Dan wordt het voltijd jaarsalaris in de premieberekening gemaximeerd op € 107.593.
Ook bij medewerkers die meer dan 100% werken, wordt de premie voor het OP gemaximeerd. Voor 2019 bedraagt de maximale premie OP: 23,5% x (€ 107.593 - € 12.426) X 100% = € 22.364,25. Een medewerker betaalt in het kalenderjaar maximaal de premie die hoort bij een voltijd jaarsalaris van € 107.593 en een deeltijdpercentage van 100%.
Is uw medewerker niet een heel jaar in dienst? Dan vindt de maximering van de premie OP naar rato plaats.
De berekening van de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen wijzigt niet. Ook over het inkomen boven de € 107.593 blijft er premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen verschuldigd.