Stelling: zonder regionale samenwerking loopt de eerstelijnszorg vast

'Samenwerking begint niet bij organisaties, maar bij de buurt'

Zonder regionale samenwerking loopt de eerstelijnszorg vast. Rianne van Eijk, bestuurder van Beweging 3.0, is het daar volledig mee eens. ‘Maar ik denk niet vanuit vastlopen’, voegt ze direct toe. ‘Een perspectief moet lonkend zijn. Iets waar je hoop en energie uit haalt.’ Die hoop vindt ze in wat er in Eemland gebeurt. Daar werken huisartsen, VVT-aanbieders, het ziekenhuis, de GGZ, gemeenten, welzijnsorganisaties en zorgverzekeraars samen aan een nieuwe werkelijkheid: zorg die aansluit bij het gewone leven, niet bij het systeem.

Van gefragmenteerd naar geïntegreerd

Jarenlang was het anders. De zorg was strikt gescheiden. Woonde je thuis? Dan had je een huisarts. Kwam je in een verpleeghuis? Dan kreeg je een specialist ouderengeneeskunde. ‘Heel gefragmenteerd’, zegt Van Eijk. Die scheiding werkt niet meer, zeker niet nu steeds meer ouderen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen.

De behandeldienst van Beweging 3.0 werkt daarom sinds kort nauw samen met huisartsen in de regio. Komt een huisarts bij een oudere patiënt een casus tegen die de eigen generalistische kennis overstijgt, dan neemt de specialist ouderengeneeskunde tijdelijk de behandeling over. ‘Zodra iemand stabiliseert, bouwt de specialist de behandeling af en neemt de huisarts het weer over’, legt Van Eijk uit.

Om dit mogelijk te maken, werken huisartsen, behandelaren en wijkverpleging van Beweging 3.0 en andere VVT-aanbieders samen in vaste overlegstructuren. ‘Zo kunnen mensen langer thuis wonen en blijft behandeling beschikbaar voor wie het dichtbij nodig heeft’, zegt Van Eijk. ‘Door niet te medicaliseren of problematiseren, maar in te zetten op herstel van het gewone leven.’

Leegstand kan een teken van succes zijn

Die nieuwe manier van werken vraagt ook om een andere houding van bestuurders. Van Eijk noemt een opvallend voorbeeld: ‘Leegstand in onze verpleeghuizen? Dat kan een teken van succes zijn. De nieuwe generatie ouderen kan en wil langer zelfstandig thuis blijven wonen, met steun uit de buurt, van naasten en van familie. Wij geloven dat de focus op het behoud van het gewone leven sterk bijdraagt aan de kwaliteit van leven.’

Natuurlijk doet leegstand iets met de financiële bedrijfsvoering op korte termijn. Maar dat mag geen 'foute' prikkel zijn. ‘Het gaat erom dat mensen hun eigen leven kunnen behouden, met hun eigen levensstijl. Dat ze van betekenis kunnen zijn en midden in de gemeenschap blijven staan, ongeacht hun leeftijd’, zegt Van Eijk. ‘Nieuwe, passende woonconcepten die de cohesie in buurten ondersteunen, kunnen daarbij helpen. Zo kun je leegstand in traditionele verpleeghuizen juist zien als vooruitgang en goed voor de samenleving.’

Het vraagt lef om zo te denken. Om te aanvaarden dat je organisatie misschien kleiner wordt, maar de samenleving er beter van wordt. ‘Als je zegt dat het gewone leven vooropstaat, moet er een heel ander team om iemand heen staan’, zegt ze. ‘Niet alleen verpleegkundigen, maar ook vrijwilligers, buren, het netwerk.’

Niet leidend, maar dienend

Haar boodschap: denk niet vanuit je eigen koker, maar vanuit het belang van de gemeenschap als geheel. ‘Laat de gemeenschap zelf spreken en geef hun initiatieven de ruimte. Laten wij deze experimenten faciliteren, luisteren en samenwerken, vanuit coalities en gelijkwaardigheid.’