Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie en expert in ouderenzorg, pleit voor een radicale koerswijziging met veel meer ruimte voor informele zorg en ‘zorgzame buurten’ als noodzakelijke aanvulling op formele zorg. “We moeten als maatschappij heel anders naar ouderenzorg gaan kijken”, benadrukt hij. Alleen door de kracht van de eigen omgeving te benutten, kan de zorg de vergrijzing het hoofd bieden. Zorgbestuurders doen er volgens de hoogleraar goed aan bestaande initiatieven te omarmen en te ondersteunen. “De zorgzame buurt, die ís er vaak al.”
Canoy illustreert de tekortkomingen van het huidige ouderenzorgsysteem met drie schrijnende voorbeelden. Een alleenwonende dame met dementie krijgt een opwarmmaaltijd bezorgd – ze kookt nog prima zelf, maar mag geen boodschappenhulp ontvangen. Een miljonairsechtpaar wordt met belastinggeld per taxi naar het Concertgebouw gebracht. En een vrouw die haar leven lang kookte voor haar man stopt ermee zodra er formeel recht op een maaltijd ontstaat. “Iets als een recht definiëren voor mensen die totaal verschillend zijn in wat ze nog kunnen en willen, is een absurditeit”, aldus Canoy. “Maar die absurditeit is wél de huidige situatie.”
Vrijwel iedereen in de sector is het eens over de richting – informele zorg moet meer ruimte krijgen – maar waarom gebeurt het dan nog zo mondjesmaat? Canoy wijst op drie hardnekkige obstakels:
Volgens Canoy hoeven zorgbestuurders het systeem niet op z’n kop te zetten. “Het is niet zozeer het systeem dat we moeten veranderen, maar het proces”, zegt hij. De juiste stap? Anders kijken. Begin niet bij het aanbod of de organisatie, maar bij de wijk. “De gedachte dat je de buurt moet betrekken, is al verkeerd”, stelt hij. “Bestuurders moeten eerst kijken wat er in de buurt speelt en zich dan afvragen: hoe kunnen wij dat ondersteunen?”
Het vraagt om een bescheiden, dienende houding. “Wees dienend in plaats van leidend. Je hoeft het niet uit te vinden. Begin bij initiatieven die er al zijn.” Met die insteek is de oproep van Canoy verrassend praktisch: begin klein, kijk goed, stel je open.
Tot slot wil de hoogleraar nog iets benadrukken: zorgzame buurten zijn geen idee uit een beleidsnota – ze bestaan. In elke gemeenschap zijn al verbanden waarin mensen voor elkaar zorgen. Vaak klein, soms met andere namen, maar de basis is er. De kunst is om aan te haken in plaats van iets nieuws te willen bedenken.
Dat gebeurt gelukkig al. Canoy noemt een flinke rij met successen. “Het bekendste voorbeeld”, aldus Canoy, “is Austerlitz Zorgt, waar de gemeente Zeist nauwelijks meer WMO hoeft in te zetten. De zorgzame buurt hoeft niet bedacht te worden”, benadrukt hij. “Ze ís er al. Bestuurders hoeven alleen nog het lef te hebben haar serieus te nemen.”