De toekomst van zorg zit in de wijk, maar wat als de wijk niet voor iedereen de juiste plek is? Joost Harkink, bestuurder van verslavingszorgorganisatie Tactus, houdt een pleidooi voor maatwerk en tolerantie.
“Voor het merendeel van onze cliënten is de wijk inderdaad de plek voor herstel. Maar we moeten ook oog houden voor de mensen die zich daar niet thuis voelen.” Joost Harkink is het ‘deels eens’ met de stelling. Hij gelooft in de kracht van samen zorgen: de wijk als plek waar mensen meedoen, elkaar helpen en vanuit positieve gezondheid werken aan kwaliteit van leven. Door zijn verleden als bestuurder bij Riwis Zorg & Welzijn heeft hij gezien dat het werkt.
In de verslavingszorg is het soms net even anders. Niet alle cliënten passen in het burgerlijke plaatje van een doorsnee wijk. Mensen die buiten de samenleving staan, omschrijft Harkink als ‘paradijsvogels’.
“Ik zou graag willen dat de wijk veel tolerantie heeft voor hen, maar de ervaring leert dat wijken maar zoveel aankunnen”, zegt Harkink. Hij vertelt over een cliënt die het liefst in een tentje langs het kanaal woont, vijf kilometer van de eerste bewoner. “Hij is daar gelukkig. Als je hem in de wijk plaatst, gaat dat niet goed.”
Voor sommige cliënten is terugkeren naar de eigen wijk contraproductief voor hun herstel. “We hebben plekken nodig waar mensen kunnen wonen en hun eigen leven kunnen leiden, soms mét gebruik van middelen. Dat leidt in een gewone wijk tot conflicten en stress. En dat is voor niemand gezond.”
Tot slot lijkt decentralisatie in tijden van personeelstekort hem inefficiënt. Bovendien blijft concentratie van kennis en expertise nodig voor complexe zorgvragen. “Er zijn plekken nodig waar mensen terechtkunnen bij wie het gewoon niet meer gaat, thuis of in de wijk. Die ‘last resort’ moeten we koesteren.”
Harkink ziet ook succesvolle voorbeelden. Housing First, een methodiek waarbij daklozen een woning krijgen met intensieve begeleiding, laat zien dat het soms wel kan. “Het begint met de vraag: wat wil de persoon zelf? Als iemand gemotiveerd is om in de wijk te wonen, kan dat het begin van herstel zijn.”
De boodschap van Harkink is helder: ja, de beweging naar zorg in de wijk is nodig om de zorg toekomstbestendig te maken. “Zorg is van iedereen, niet alleen van zorgorganisaties.” Maar, waarschuwt hij: laten we niet doorslaan. Er blijft behoefte aan gespecialiseerde voorzieningen en plekken waar mensen op hún manier kunnen leven. “Het zou mooi zijn om naar de wensen van al onze cliënten te kunnen luisteren en die te kunnen honoreren”, besluit Harkink. “Ook als die wens is om juist níét in de wijk te wonen.”